Rb. Gelderland, 28-07-2021, nr. C/05/391255 / FA RK 21-2496
ECLI:NL:RBGEL:2021:4223
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
28-07-2021
- Zaaknummer
C/05/391255 / FA RK 21-2496
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2021:4223, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 28‑07‑2021; (Mondelinge uitspraak, Beschikking)
Uitspraak 28‑07‑2021
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/391255 / FA RK 21-2496
Datum mondelinge uitspraak: 28 juli 2021
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt] ,
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: Pro Persona, afdeling HIC, Nijmeegsebaan 61, 6525 DX te Nijmegen, op grond van een inbewaringstelling geldend tot en met 25 juli 2021,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P.P.F. Tummers te Nijmegen.
1. Procesverloop
1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 23 juli 2021.
1.2.
De eerdere mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 26 juli 2021. De rechtbank heeft de zaak vervolgens aangehouden, omdat cliënt momenteel niet in een Wzd-accommodatie verblijft en mogelijk zal terugkeren naar verpleeghuis St. Elisabeth. Hier bestond ten tijde van de mondelinge behandeling op 26 juli 2021 veel onduidelijkheid over. De verdere mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 28 juli 2021.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juli 2021 zijn telefonisch gehoord:
- -
cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- -
[naam psychiater] , als psychiater verbonden aan Pro Persona;
- -
[naam] , als manager van de behandeldienst en specialist ouderengeneeskunde verbonden aan Zorggroep Maas en Waal, bijgestaan door mr. I.P.V. Sindram, advocaat te Nijmegen.
2. Beoordeling
2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar cliënt verblijft te bezoeken. Dit levert voor cliënt en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten cliënt via beeldbellen te horen.
2.2.
Op 22 juli 2021 heeft de burgemeester van de gemeente Beuningen ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat ten aanzien van cliënt sprake is van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening dit ernstig nadeel veroorzaakt, in de vorm van een vasculaire ziekte met een vermoeden op cognitieve stoornissen differentiaal diagnostisch dementie. Cliënt heeft daarnaast drie weken geleden een CVA gehad.
2.4.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in:
- -
ernstige verwaarlozing;
- -
maatschappelijke teloorgang;
- -
het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- -
gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.5.
Cliënt brengt naar voren dat het goed met hem gaat en dat hij rustiger is geworden. Hij geeft aan dat hij in de thuissituatie boos is geworden, omdat zijn vrouw agressief werd. Hij wil naar huis toe.De advocaat van cliënt verzoekt de rechtbank primair om het CIZ niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, omdat cliënt in een instelling verblijft zonder rechtsgeldige titel. Hij verblijft namelijk in een Wvggz-instelling op grond van een inbewaringstelling. De advocaat verzoekt subsidiair om afwijzing van het verzoek, omdat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel ontbreekt. Cliënt is momenteel rustig, de situatie is enigszins gestabiliseerd en hij wil naar huis toe. De advocaat verzoekt meer subsidiair om afwijzing van het verzoek, omdat een voortzetting van de inbewaringstelling niet uitgevoerd kan worden op de huidige afdeling of bij Maria Mackenzie. Indien de rechtbank het verzoek toewijst, dan dient cliënt per vandaag overgeplaatst te worden naar een Wzd-accommodatie.
2.6.
De psychiater brengt naar voren dat cliënt op 22 juli 2021 bij verpleeghuis St. Elisabeth is opgenomen met een inbewaringstelling. Na één dag was er eenmalig sprake van een fors agressie incident, waarna cliënt naar Pro Persona in Nijmegen is overgeplaatst. Vervolgens heeft er een beoordeling plaatsgevonden in het kader van een crisismaatregel, maar deze maatregel is ingetrokken omdat er volgens de onafhankelijk psychiater geen sprake was van een psychische stoornis in de zin van de Wvggz. Volgens de verslagen van de huisarts is cliënt pas sinds mei 2021 weer in beeld. Hij is de afgelopen twee jaar niet in beeld geweest, omdat hij dat niet wilde. Er was de laatste tijd sprake van verbale agressie, maar cliënt is volgens de verslagen nooit handelend agressief geweest. Hij is op 5 juli 2021 opgenomen met een herseninfarct, waarna hij op 20 juli 2021 uit het ziekenhuis is ontslagen. Cliënt verblijft thans in een Wvggz-accommodatie op grond van een inbewaringstelling. Hij is hier echter niet op de juiste plek, omdat er vermoedelijk sprake is van een langer bestaande cognitieve stoornis. Dit heeft de geriater die cliënt deze week heeft gezien, bevestigd. Volgens de psychiater is het evident dat er bij cliënt al langer sprake is van een vasculaire dementie. Cliënt heeft begin juli 2021 een CVA doorgemaakt, waardoor de situatie verder is ontregeld. Hij is momenteel rustig door de rustgevende medicatie (lorazepam) en hij is niet agressief geweest op de huidige afdeling. De zorgbehoefte van cliënt bestaat uit ADL-zorg vanwege de neurocognitieve stoornissen. Volgens de psychiater kan cliënt terug naar het verpleeghuis. Het verpleeghuis St. Elisabeth weigert dit echter vanwege het agressie incident dat zich aldaar heeft voorgedaan. De psychiater kenmerkt de agressiviteit bij cliënt door het gevoel van controle verlies, waarbij hij geen grip meer had op de situatie. Cliënt heeft zijn impulsen niet goed onder controle. De psychiater stelt voor dat cliënt tijdelijk naar Maria Mackenzie (ouderenpsychiatrie) overgeplaatst kan worden voor nadere diagnostiek, waarbij hij zo snel mogelijk overgeplaatst dient te worden naar een verpleeghuis.
2.7.
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat cliënt middels een inbewaringstelling is opgenomen vanwege ernstig geweld in de thuissituatie. Na de ziekenhuisopname is hij naar Waalwick toegegaan om te revalideren, maar hij is na een halve dag op eigen initiatief weggegaan. Er zou sprake zijn van beginnende cognitieve stoornissen, maar de diagnostiek is thans nog niet afgerond. De diagnose dementie dient daarbij nog formeel vastgesteld te worden. Er is daarnaast nog weinig bekend over het functioneren van cliënt in de periode voorafgaand aan de opname. Er is meer onderzoek nodig om vast te stellen wat er aan de hand is en welke zorg cliënt nodig heeft. De specialist ouderengeneeskunde geeft aan dat St. Elisabeth niet de expertise en specialistische zorg heeft om dergelijke geweldsincidenten te hanteren.De advocaat van Zorggroep Maas en Waal voert aan dat er in het verpleeghuis een fors agressie incident heeft plaatsgevonden, waarbij er acht politieagenten betrokken zijn geweest. Volgens de advocaat is de verpleeghuissector volstrekt niet toegerust op dergelijke situaties. Cliënt heeft daarnaast een voorgeschiedenis, waarbij er in de thuissituatie sprake was ernstige agressie. Zijn vrouw heeft zich in paniek opgesloten op de zolder, waarna de politie is gewaarschuwd. De advocaat vraagt zich af of het niet aangeboren hersenletsel ten gevolge van de CVA zich al in de chronische fase in de zin van het Besluit van 20 april 2020 (Staatsblad 2020, 129), houdende wijziging van het Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapten cliënten in verband met het aanwijzen van ziekten en aandoeningen die gelijkgesteld worden met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap bevindt. Volgens de advocaat is het te vroeg voor een terugkeer naar een verpleeghuis en is het niet in het belang van cliënt om in een setting terecht te komen waar men niet is voorbereid op dergelijk gedrag. Er is geen enkele aanwijzing dat cliënt niet opnieuw zo agressief zal reageren, aldus de advocaat.
2.8.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of in deze zaak, waarbij “multi-problematiek” speelt-, de Wvggz dan wel de Wzd van toepassing is. Bij de beoordeling welk regime in dit geval van toepassing is, dient blijkens de wetsgeschiedenis te worden vastgesteld welke problematiek (psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap) op het moment van beoordeling ‘voorliggend’ is, dat wil zeggen: op de voorgrond staat, omdat die problematiek de actuele zorgbehoefte bepaalt, waarbij ook de continuïteit van de zorg in een vertrouwde omgeving in aanmerking moet worden genomen.
Het antwoord op de vraag welke problematiek van de betrokkene op het moment van beoordeling op de voorgrond staat en daarmee diens actuele zorgbehoefte bepaalt, dient te berusten op een vaststelling door een ter zake kundige arts. Het is daarbij de bedoeling van de wetgever geweest om juist niet het type accommodatie waar de betrokkene zich bevindt leidend te laten zijn voor het toepasselijke wettelijke regime: de wet moet de persoon volgen en niet andersom. In het licht van de verklaringen van de psychiater en de specialist ouderengeneeskunde ter zitting, alsmede van de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater, is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de huidige medische informatie, er momenteel geen op de voorgrond staande psychiatrische problematiek aanwezig is bij cliënt. De medische verklaring van 22 juli 2021 die ten grondslag ligt aan de IBS vermeldt als diagnose een vasculaire ziekte en ongespecificeerde neurocognitieve stoornissen, waarbij de eerste als belangrijkste is aangemerkt. Weliswaar maakt het dossier ook melding van een recent CVA met vervolgens forse agressieproblematiek, maar zoals door de specialist ouderengeneeskunde ter zitting is aangegeven dient er nadere diagnostiek plaats te vinden om een verdere duiding te geven aan het niet aangeboren hersenletsel en de gevolgen van de CVA. Dit neemt echter niet weg dat de huidige medische informatie de rechtbank tot de conclusie leidt dat de psychogeriatrische problematiek thans voorliggend is. De psychiater heeft ter zitting aangegeven dat er op de huidige afdeling geen sprake meer is van agressie en evenmin van bovenliggende psychiatrische problematiek. De zorgbehoefte van cliënt is navenant. De psychiater heeft ter zitting namelijk toegelicht dat de zorgbehoefte van cliënt bestaat uit ADL-zorg vanwege de cognitieve stoornissen. De rechtbank heeft verder nog het element “continuïteit van de zorg in een vertrouwde omgeving” in ogenschouw genomen, niet als zelfstandig criterium, maar als onderdeel van het criterium zorgbehoefte. Cliënt is thans sinds kort opgenomen in een Wvggz setting en is daar niet op zijn plaats. Hij geeft zelf aan naar huis te willen naar zijn vertrouwde omgeving, maar dat is gelet op de problematiek geen optie. Het element van de continuïteit geeft derhalve geen andere richting aan de eerder genoemde zorgbehoefte. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de problematiek van cliënt onder het regime van de Wzd valt. De rechtbank zal het verweer van de advocaat van de Zorggroep dan ook passeren.
2.9.
De rechtbank is van oordeel dat een voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk en geschikt om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Cliënt verzet zich echter tegen een voortzetting van het verblijf in de accommodatie.
2.10.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken en geldt aldus tot en met 8 september 2021.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[naam cliënt] , geboren op [geboortedatum] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 september 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021 door mr. C.G. Peper, rechter, in tegenwoordigheid van N. Bergman, griffier. | ||
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 augustus 2021. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||