V-N 2020/31.26.3
Regularisatieprocedure volgens A-G niet van toepassing op Rijnvarende
HR (A-G) 07-05-2020, ECLI:NL:PHR:2020:499
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
7 mei 2020
- Zaaknummer
19/02988
19/04698
19/04835
19/04609
19/04564
19/04565
19/04566
19/04567
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1237, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1236, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1150, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1244, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1238, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1242, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1235, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1151, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:499, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:237, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:244, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:239, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:559, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:511, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑05‑2020
- Wetingang
Essentie
Regularisatieprocedure volgens A-G niet van toepassing op Rijnvarende
Conclusie
1. Overzicht
1.1
Deze zaak is één van acht, afkomstig van drie verschillende gerechtshoven, over rijnvarenden die volgens de belastingdienst in Nederland sociaal verzekerd en premieplichtig waren omdat de scheepsexploitant in Nederland was gevestigd, maar die volgens de rijnvarenden zelf in Luxemburg (of Cyprus of Liechtenstein) verzekerd en premieplichtig waren omdat hun werkgevers (uitzendbureaus) aldaar gevestigd waren. De hoofdvragen zijn telkens: in welk land was de belanghebbende verzekerd en premieplichtig? Wie bepaalt dat (de belastingdienst of de Sociale verzekeringsbank (Svb)) en op basis waarvan? Als de belanghebbende in Nederland verzekerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.