RBP 2016/62
Berusting. Wanneer is sprake van berusting?
HR 10-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1138
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 juni 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/03394
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS924320:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1138, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑07‑2015
- Wetingang
Art. 143 lid 3, 334, 400 Rv
Essentie
Berusting. Exceptief verweer. Niet-ontvankelijkheid.
Wanneer is sprake van berusting?
Samenvatting
Een affectieve relatie tussen man en vrouw is geëindigd. Partijen zijn nog niet gescheiden, maar zij leven wel apart. De kinderen verblijven bij de vrouw. De Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (RSD) heeft gezinsbijstand verleend. De kosten daarvan tracht RSD te verhalen op de man. In appel komen partijen een bedrag overeen voor de periode tot 1 januari 2015. Het hof wijst dat bedrag toe, maar wijst de vordering van RSD die ziet op de periode na 1 januari 2015 af. RSD stuurt na ontvangst van het hofarrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.