Einde inhoudsopgave
Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2020
- Bronpublicatie:
16-06-2020, Stcrt. 2020, 31290 (uitgifte: 18-06-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/88503)
- Inwerkingtreding
01-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2020, Stcrt. 2020, 31290 (uitgifte: 18-06-2020, regelingnummer: IENW/BSK-2020/88503)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Het ontwerp van een zelf ontworpen amateurbouwluchtvaartuig behoeft de acceptatie van de minister.
2.
De minister accepteert een ontwerp van een zelf ontworpen amateurbouwluchtvaartuig, indien het ontwerp voldoet aan de eisen gesteld in artikel 3.
3.
4.
De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het ontwerp ligt bij de ontwerper.
5.
Om aan te tonen dat een replica geschikt is voor amateurbouw worden de ontwerp- en bouwgegevens door de minister gevalideerd. De volgende aspecten komen hierbij aan de orde:
- a.
de oorspronkelijke certificatiebasis;
- b.
de volledigheid van het ontwerp-tekeningenpakket;
- c.
de eventuele ontwerpwijzigingen zoals het gebruik van andere dan originele materialen; en
- d.
de complexiteit van de bouw.
6.
Alvorens met de bouw van een niet zelf ontworpen amateurbouwluchtvaartuig door de bouwer kan worden aangevangen worden de gegevens bij de minister ingediend die nodig zijn om aan te tonen dat wordt voldaan aan de luchtwaardigheidseisen, welke op het amateurbouwluchtvaartuig van toepassing zijn. Dit kan met behulp van een bewijs van luchtwaardigheid dat voor hetzelfde type luchtvaartuig is afgegeven in een van de volgende landen:
- a.
Australië;
- b.
België;
- c.
Canada;
- d.
Duitsland;
- e.
Frankrijk;
- f.
Verenigd Koninkrijk;
- g.
Verenigde Staten van Amerika; of
- h.
Zwitserland.