Einde inhoudsopgave
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES
Artikel 6.1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
28-10-2020, Stb. 2020, 465 (uitgifte: 24-11-2020, kamerstukken: 35458)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2021, Stb. 2021, 304 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Accounting (V)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
Overtreding van de artikelen 1.6, 2.2, eerste lid, 2.4, eerste lid, 2.4, tweede lid, 2.10, 2.11, 2.13 tot en met 2.19, 3.5, 3.6, tweede lid, 3.5, derde lid, 3.10, 3.13, 4.2, 4.3 en 5.7, eerste lid, wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Overtreding van de artikelen 1.6, 2.2, eerste lid, 2.4, eerste lid, 2.4, tweede lid, 2.10, 2.11, 2.13 tot en met 2.19, 3.5, 3.6, tweede lid, 3.5, derde lid, 3.10, 3.13, 4.2, 4.3 en 5.7, eerste lid, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
3.
De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven. De in het tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.