RAV 2011/103
Onrechtmatige overheidsdaad. Is op het gegeven dat fictieve weigering formele rechtskracht heeft, een uitzondering mogelijk indien de burger de rechtsgang verzuimd heeft omdat hij dacht dat zulks geen zin had?
HR 16-09-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ5980
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 september 2011
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/05151
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
BQ5980
- JCDI
JCDI:ADS909829:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ5980, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑09‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ5980, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑05‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑12‑2009
- Wetingang
BW art. 6:162
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Beslistermijn. Fictieve weigering.
Is op het gegeven dat fictieve weigering formele rechtskracht heeft, een uitzondering mogelijk indien de burger de rechtsgang verzuimd heeft omdat hij dacht dat zulks geen zin had?
Samenvatting
Op 16 juli 2002 verzoekt Tara om een geprivilegieerde fiscale status op grond van art. 4 Landsverordening bevordering industrievestiging en hotelbouw (Lbih) waardoor zij minder belasting zou hoeven te betalen. Een beslissing daarop blijft uit en op 15 november 2002 maken zij bezwaar tegen de fictieve weigering (het uitblijven van een beslissing binnen de wettelijke termijn geldt als afwijzing). Voordat daarop wordt beslist, wordt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.