Einde inhoudsopgave
Paspoortwet
Artikel 41
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
06-03-2020, Stb. 2020, 104 (uitgifte: 31-03-2020, kamerstukken: 35047)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2020, Stb. 2020, 484 (uitgifte: 01-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
De in artikel 40 bedoelde autoriteiten verstrekken het aangevraagde reisdocument zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na de dag van de aanvraag, tenzij de aanvraag een persoon betreft op wie een mededeling als bedoeld in artikel 25, vierde lid, van toepassing is.
2.
De termijn genoemd in het eerste lid, kan in bijzondere gevallen met hoogstens vier weken worden verlengd. De aanvrager wordt daarvan zo spoedig mogelijk doch in ieder geval voor de afloop van de eerste termijn, schriftelijk in kennis gesteld.
3.
Indien de aanvraag een persoon betreft op wie een mededeling als bedoeld in artikel 25, vierde lid, van toepassing is en de autoriteit in een openbaar lichaam, Aruba, Curaçao of Sint Maarten die de aanvraag in ontvangst heeft genomen niet tevens de ingevolge artikel 40 tot verstrekking bevoegde autoriteit is, legt hij de aanvraag onverwijld voor aan de tot verstrekking van dat reisdocument bevoegde autoriteit. Van de voorlegging wordt de aanvrager terstond in kennis gesteld.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de termijnen van of de procedures ten aanzien van de verstrekking van reisdocumenten.