RFR 2021/41
Wvggz. Onderzoeksplicht van de rechter. Is een aangetekende oproep voldoende om vast te stellen dat betrokkene niet gehoord wil worden?
HR 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2016
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 december 2020
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/01853
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS260355:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2016, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑12‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:838, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Is een aangetekende oproep aan het juiste BRP-adres voldoende om vast te stellen dat betrokkene niet gehoord wil worden tijdens de mondelinge behandeling van een verzoek om een zorgmachtiging?
Samenvatting
De officier van justitie heeft de rechtbank op 6 maart 2020 verzocht een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene te verlenen voor de duur van zes maanden. Betrokkene is bij aangetekende brief van 11 maart 2020 opgeroepen om voor de mondelinge behandeling van het verzoek te verschijnen in een in de oproeping bepaald gezondheidscentrum. De brief is verzonden naar het laatst bekende verblijfadres van betrokkene te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.