Wet op de rechterlijke organisatie
Einde inhoudsopgave
Wet op de rechterlijke organisatie:Artikel 21c [Zittingsplaatsen]
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 21c [Zittingsplaatsen]
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
07-10-2020, Stb. 2020, 388 (uitgifte: 21-10-2020, kamerstukken: 35375)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-11-2020, Stb. 2020, 459 (uitgifte: 18-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
De zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Overijssel en de rechtbank Rotterdam zijn over en weer zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van deze rechtbanken in zaken waarin deze rechtbanken bevoegd zijn op grond van artikel 2, eerste lid, voorlaatste en laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.