RAR 2019/85
Transitievergoeding. Wanneer is sprake van een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening als bedoeld in art. 7:673b BW?
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:449
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 maart 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/01150
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54025:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:449, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:128, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑03‑2018
- Wetingang
Art. 7:673, 7:673b BW
Essentie
Transitievergoeding. Gelijkwaardige voorziening.
Wanneer is sprake van een aan de transitievergoeding gelijkwaardige voorziening als bedoeld in art. 7:673b BW?
Samenvatting
Een werknemer van ING Bank Personeel B.V. (“ING”) raakt op 20 november 2013 arbeidsongeschikt. Met ingang van 5 juni 2015 ontvangt zij een IVA-uitkering. De cao van ING voorziet in een premievrije opbouw van pensioen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een volledig en duurzaam arbeidsongeschikte werknemer. Deze aanspraken, die al voor 1 juli 2015 in de voorgaande cao waren opgenomen, worden in de cao aangemerkt als een voorziening gelijkwaardig aan de transitievergoeding. Op 1 augustus ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.