Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 66 Beslechting van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Staten die partij zijn, spannen zich in geschillen betreffende de uitlegging of toepassing van dit Verdrag te beslechten door onderhandeling.
2.
Elk geschil tussen twee of meer Staten die partij zijn betreffende de uitlegging of toepassing van dit Verdrag dat niet binnen een redelijke termijn door onderhandelingen kan worden beslecht, wordt op verzoek van een van de Staten die partij zijn onderworpen aan arbitrage. Indien deze Staten die partij zijn binnen zes maanden na de datum van het verzoek om arbitrage er niet in zijn geslaagd overeenstemming te bereiken over de regeling van de arbitrage, kan ieder van deze Staten die partij zijn het geschil voorleggen aan het Internationale Gerechtshof door middel van een verzoek overeenkomstig het Statuut van het Hof.
3.
Elke Staat die partij is, kan, bij de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van of toetreding tot dit Verdrag, verklaren zich niet gebonden te achten door het tweede lid van dit artikel. De andere Staten die partij zijn, zijn niet gebonden door het tweede lid van dit artikel ten aanzien van een Staat die partij is die een dergelijk voorbehoud heeft gemaakt.
4.
Een Staat die partij is die een voorbehoud heeft gemaakt overeenkomstig het derde lid van dit artikel, kan dit voorbehoud te allen tijde intrekken door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.