RvdW 2020/1108
Ontucht met 7 (minderjarige) meisjes, o.a. met eigen dochter, twee stiefdochters en een nichtje, meermalen gepleegd (art. 245, 246, 247, 248 en 249 Sr). Klachten m.b.t. het oordeel dat ten onrechte toepassing is gegeven aan art. 14b.2 Sr en het oordeel dat ernstig rekening moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. HR: art. 81.1 RO.
HR 06-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1567
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/01910
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1567, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:729, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑08‑2020
Essentie
Ontucht met 7 (minderjarige) meisjes, o.a. met eigen dochter, twee stiefdochters en een nichtje, meermalen gepleegd (art. 245, 246, 247, 248 en 249 Sr). Klachten m.b.t. het oordeel dat ten onrechte toepassing is gegeven aan art. 14b.2 Sr en het oordeel dat ernstig rekening moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.