NJB 2020/2309
Prejudiciële vragen. Vordering tot schadevergoeding van gewezen verdachte op de grond dat van zijn onschuld is gebleken. Is het gebleken onschuld-criterium in strijd met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM? Hoge Raad: Het gebleken onschuld-criterium is niet in strijd met art. 6 lid 2 EVRM. Wel leidt deze verdragsbepaling ertoe dat strikte eisen moeten worden gesteld aan de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan dat criterium en de wijze waarop een beslissing tot afwijzing van de vordering tot schadevergoeding wordt gemotiveerd
HR 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1526
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 september 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja van den Broek, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/05825
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1526, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:619, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële vragen. Vordering tot schadevergoeding van gewezen verdachte op de grond dat van zijn onschuld is gebleken. Is het gebleken onschuld-criterium in strijd met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM? Hoge Raad: Het gebleken onschuld-criterium is niet in strijd met art. 6 lid 2 EVRM. Wel leidt deze verdragsbepaling ertoe dat strikte eisen moeten worden gesteld aan de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan dat criterium en de wijze waarop een beslissing tot afwijzing van de vordering tot schadevergoeding wordt gemotiveerd
Partij(en)
V, niet verschenen, tegen de Staat der Nederlanden, adv. mrs. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.