FED 2013/16
Ontslaguitkering. Belanghebbende moet binnen een redelijke termijn beslissen hoe hij de uitkering wenst. Na de beslissing of ommekomst van die termijn vormt de uitkering inkomen.
HR 11-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2930, m.nt. A.L. Mertens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 2011
- Magistraten
Van den Berge, Schaap, Tijnagel, Heisterkamp, Feteris
- Zaaknummer
10/02319
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
A.L. Mertens
- LJN
BQ2930
- JCDI
JCDI:ADS273575:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Inkomstenbelasting (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2011
ECLI:NL:HR:2011:BQ2930, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ2930, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2011
- Wetingang
Art. 3.146 Wet IB 2001
Essentie
Ontslaguitkering. Belanghebbende moet binnen een redelijke termijn beslissen hoe hij de uitkering wenst. Na de beslissing of ommekomst van die termijn vormt de uitkering inkomen.
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2004.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
3.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1.
Belanghebbende is door zijn toenmalige werkgever (hierna: de werkgever) op 16 oktober 1996 op staande voet ontslagen.
3.1.2.
Bij uitspraak van de Rechtbank te Rotterdam van 5 augustus 1999 is de werkgever veroordeeld tot doorbetaling van loon. Het door de werkgever ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.