Verdrag nopens de tenuitvoerlegging van in het buitenland gewezen scheidsrechterlijke uitspraken
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 25-07-1929
- Bronpublicatie:
26-09-1927, Stb. 1931, 399 (uitgifte: 02-10-1931, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-07-1929
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-05-1952, Trb. 1952, 74 (uitgifte: 01-01-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
1.
In de gebieden van elk der Hooge Verdragsluitende Partijen, waarop dit Verdrag van toepassing is, zal een scheidsrechterlijke uitspraak, gewezen ten gevolge van een compromis of van een compromissoire clausule als bedoeld in het Protocol betreffende arbitrage-clausules, ter onderteekening nedergelegd te Genève op 24 September 1923, als bindend worden erkend en de tenuitvoerlegging van deze uitspraak zal worden toegestaan, overeenkomstig de regelen van rechtsvordering, geldende in het gebied waar een beroep op de uitspraak wordt gedaan, mits deze uitspraak zal zijn gewezen in het gebied van een der Hooge Verdragsluitende Partijen, waarop dit Verdrag van toepassing is, en tusschen personen, die onderworpen zijn aan de rechtspraak van een der Hooge Verdragsluitende Partijen.
2.
Teneinde deze erkenning of deze tenuitvoerlegging te verkrijgen, zal het bovendien noodig zijn, dat:
- a)
de uitspraak is gewezen ingevolge een compromis of een compromissoire clausule, welke geldig zijn volgens de wetgeving, die er op van toepassing is;
- b)
het onderwerp van de uitspraak volgens de wetgeving van, het land, waar daarop een beroep wordt gedaan, vatbaar is geregeld te worden langs scheidsrechterlijken weg;
- c)
de uitspraak gewezen is door het scheidsgerecht aangewezen in het compromis of in de compromissoire clausule, of dat samengesteld was overeenkomstig de tusschen partijen getroffen overeenkomst en de rechtsregelen, die van toepassing zijn op de scheidsrechterlijke procedure;
- d)
de uitspraak definitief is geworden in het land, waar zij gewezen is, in dien zin, dat zij niet als zoodanig zal worden beschouwd, indien er tegen nog mogelijk is verzet, beroep of voorziening in cassatie (in de landen waar deze rechtsmiddelen bestaan), of indien bewezen wordt, dat een geding om de geldigheid van de uitspraak te betwisten aanhangig is;
- e)
de erkenning of de tenuitvoerlegging van de uitspraak niet strijdig is met de openbare orde of met de beginselen van het publieke recht van het land, waar de uitspraak wordt ingeroepen.