Verdrag nopens de tenuitvoerlegging van in het buitenland gewezen scheidsrechterlijke uitspraken
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 25-07-1929
- Bronpublicatie:
26-09-1927, Stb. 1931, 399 (uitgifte: 02-10-1931, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-07-1929
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-05-1952, Trb. 1952, 74 (uitgifte: 01-01-1952, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
1.
De partij, die de uitspraak inroept, of die de tenuitvoerlegging er van verlangt, moet met name overleggen:
- 1)
de uitspraak in originali of een afschrift hiervan, dat overeenkomstig de wetgeving van het land, waar de uitspraak is gewezen, de noodige waarborgen biedt voor de authenticiteit hiervan;
- 2)
de stukken en gegevens strekkende om vast te stellen, dat de uitspraak in het land, waar zij is gewezen, definitief is geworden in den zin bedoeld in artikel 1 sub d;
- 3)
zoo noodig de stukken en gegevens strekkende om vast te stellen, dat de voorwaarden bedoeld in artikel 1 alinea 1 en alinea 2, sub a en c, zijn vervuld.
2.
Een vertaling van de uitspraak en van de andere in dit artikel vermelde stukken in de officieele taal van het land, waar de uitspraak wordt ingeroepen, kan worden verlangd. Deze vertaling zal door een diplomatieken of consulairen vertegenwoordiger van het land, waartoe de partij behoort die de uitspraak inroept, of door een beëedigd vertaler van het land, waar de uitspraak wordt ingeroepen, voor eensluidend verklaard moeten worden.