Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 325
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 529 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
De getuige wordt het eerst ondervraagd door degene, die hem heeft gedagvaard of op wiens verzoek hij is gedagvaard. Daarna geschiedt de ondervraging door de verdachte of diens raadsman of door de procureur-generaal in de volgorde en op de wijze door de voorzitter te bepalen.
2.
De voorzitter en de andere rechters kunnen te allen tijde, doch bij voorkeur na de ondervraging bedoeld in het eerste lid, vragen stellen. De voorzitter kan, indien het belang van een goede procesorde dat nodig maakt, de ondervraging op de voet van het eerste lid beƫindigen en zelf de getuige ondervragen.
3.
In ieder geval geeft de voorzitter aan de verdachte en diens raadsman de gelegenheid om tegen de getuige en diens verklaring in te brengen wat tot verdediging kan dienen en aan de procureur-generaal die tot het maken van opmerkingen.