NJ 2014/122
Ontoereikende motivering ontvankelijkheid openbaar ministerie i.v.m. vordering A-G tot niet-ontvankelijkverklaring.
HR 07-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:15, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 januari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/03363
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
J.M. Reijntjes
- JCDI
JCDI:ADS97042:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:15, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2248, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2011
- Wetingang
Art. 167 Sv
Essentie
’s Hofs oordeel dat de OvJ de verdachte een transactie kon aanbieden en, na niet-betaling, kon vervolgen is ontoereikend gemotiveerd, gelet op de vordering van de A-G tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie op de grond dat het openbaar ministerie de zaak op een andere manier had moeten afdoen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 november 2011, nummer 20/004779-10, in de strafzaak tegen: W. Adv. dr. D.J.P.M. Vermunt, te Zaltbommel.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
(zie 3.1.; red.).