Vgl. HR 10 juli 2009 (LJN: BI0773), NJ 2010/212 m.nt. H.J. Snijders; HR 14 oktober 2011 (LJN: BT7586), NJ 2011/479.
HR, 07-09-2012, nr. 12/02800
ECLI:NL:HR:2012:BX6713
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
07-09-2012
- Zaaknummer
12/02800
- Conclusie
Mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BX6713
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BX6713, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BX6713
ECLI:NL:HR:2012:BX6713, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑09‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BX6713
- Vindplaatsen
Conclusie 07‑09‑2012
Mr. F.F. Langemeijer
Partij(en)
12/02800
Mr. F.F. Langemeijer
- 29.
juni 2012
Conclusie inzake:
[Verzoekster]
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe
en tegen
Raad voor de Kinderbescherming
1.
Bij beschikking van 11 januari 2012 (nr. 90624/FA RK 11-3516) heeft (de kinderrechter in) de rechtbank te Assen de beschikking van de kinderrechter van 29 december 2011 bekrachtigd, waarin voor het tijdvak tot 24 januari 2012 machtiging werd verleend tot spoeduithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3] en tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg van het minderjarig kind [kind 4].
2.
In een tweede beschikking van 11 januari 2012 (nr. 90218/FA RK 11-3279) heeft (de kinderrechter in) de rechtbank te Assen de minderjarige kinderen [kind 1], [kind 2], [kind 3], [kind 4] en [kind 5] onder toezicht gesteld. Tevens is met ingang van 11 januari 2012 machtiging verleend tot uithuisplaatsing van deze kinderen, telkens tot de datum die in de beschikking is genoemd. Ten aanzien van [kind 4] is machtiging verleend tot plaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
3.
Op het hoger beroep van de moeder van de genoemde kinderen, [verzoekster], tegen deze beschikkingen heeft het gerechtshof te Leeuwarden bij beschikking, in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2012, de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot het vervangen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Drenthe (BJZ) als gezinsvoogdij-instelling. Het hof heeft de beschikking onder nr. 3516 bekrachtigd. Het hof heeft de beschikking onder nr. 3279 vernietigd wat betreft de machtiging tot plaatsing van [kind 4] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg in de periode vanaf 6 maart 2012 en het inleidend verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming in zoverre afgewezen. Voor het overige heeft het hof die beschikking bekrachtigd.
4.
Bij verzoekschrift, ter griffie van de Hoge Raad ingekomen op 6 juni 2012, is namens de moeder cassatie verzocht van de beschikking van 6 maart 2012. Dit verzoekschrift was niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals art. 426a lid 1 Rv voorschrijft. Nadat verzoekster bij brief van 7 juni 2012 door de griffier van de Hoge Raad op dit vormverzuim was gewezen en in de gelegenheid was gesteld dit uiterlijk 20 juni 2012 te doen herstellen1., is op 20 juni 2012 opnieuw een verzoekschrift ter griffie ingekomen. Dit droeg weliswaar het briefhoofd van een in het arrondissement 's-Gravenhage kantoorhoudende advocaat, maar is niet ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad.
5.
Nu het vormverzuim niet tijdig is hersteld en de termijn van twee weken voor herstel als een uiterste termijn heeft te gelden, behoort verzoekster niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar cassatieverzoek. Daartoe strekt deze conclusie.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
a. - g.
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 07‑09‑2012
Uitspraak 07‑09‑2012
Inhoudsindicatie
Cassatie; art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
Partij(en)
7 september 2012
Eerste Kamer
12/02800
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
- a.
de beschikking in de zaak 90624/FA RK 11-3516 van de rechtbank Assen van 29 december 2011 en de beschikking in de zaak 90218/FA RK 11-3279 van de rechtbank Assen van 11 januari 2012;
- b.
de beschikking in de zaak 200.101.174 van het gerechtshof te Leeuwarden van 6 maart 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van verzoekster in haar cassatieverzoek.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
[Verzoekster] heeft bij verzoekschrift van 6 juni 2012 beroep in cassatie ingesteld, op de laatste dag van de termijn. Het verzoekschrift is niet, zoals wordt voorgeschreven in art. 426a lid 1 Rv, ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, maar door de advocaat die [verzoekster] heeft bijgestaan bij het hof. Dit gebrek kon binnen twee weken hersteld worden door de indiening van
een exemplaar van hetzelfde verzoekschrift, alsnog ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad (HR 10 juli 2009, LJN BI0773, NJ 2010/212). Op 20 juni 2012 heeft [verzoekster] een nieuw exemplaar van het verzoekschrift ingediend. Dit vermeldt weliswaar de naam van een advocaat bij de Hoge Raad, maar is niet door deze ondertekend. [Verzoekster] dient derhalve niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep te worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 7 september 2012.