HR 17 februari 2009, LJN BG7763.
HR, 22-12-2009, nr. 08/02837 J
ECLI:NL:HR:2009:BK3336
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22-12-2009
- Zaaknummer
08/02837 J
- Conclusie
Mr. Machielse
- LJN
BK3336
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BK3336, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑12‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BK3336
ECLI:NL:PHR:2009:BK3336, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑11‑2009
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2009:BK3336
- Vindplaatsen
Uitspraak 22‑12‑2009
Inhoudsindicatie
‘Crofty-bom’ een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen of zaken a.b.i. art. 2.1.7º, cat. II. WWM? Gelet op hetgeen uit de bewijsmiddelen omtrent de gevaren van een exploderende crofty-bom blijkt, heeft het hof zonder miskenning van de betekenis van “bestemd voor het treffen van personen of zaken”, uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden dat het desbetreffende voorwerp naar zijn aard was bedoeld voor het treffen van personen of zaken. Aan dat oordeel doet niet af dat verdachte met de vervaardiging van de bom niet de bedoeling had daarmee personen of zaken te treffen.
22 december 2009
Strafkamer
nr. 08/02837 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 juni 2008, nummer 20/000553-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.Th. van Alkemade, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel keert zich onder meer tegen het oordeel van het Hof dat een zogenaamde "crofty-bom" bestemd is voor het treffen van personen of zaken als bedoeld in art. 2, eerste lid categorie II onder 7°, Wet wapens en munitie (hierna: WWM).
2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op tijdstippen op 13 september 2007 te Schijndel, tezamen en in vereniging met anderen, telkens een zogenaamde crofty-bom, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad."
2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten dan wel een of meer van hen:
"Op 13 september 2007 hoorden wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], knallen vanuit een bossage aan het Plein te Schijndel. Ter plaatse zijn drie jongens staande gehouden en zij bekenden met crofty-bommen bezig te zijn geweest. Een onderzoek wees uit dat er in totaal tien crofty-bommen waren vervaardigd."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"Op 13 september 2007 was ik samen met [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in Schijndel. We hebben spullen gekocht om crofty-bommen te kunnen maken. We hebben twaalf plastic flesjes met water, een fles gootsteenontstopper en aluminiumfolie gekocht. Eerst moest er een beetje gootsteenontstopper en aluminiumfolie in het plastic flesje met water. Vervolgens moest de dop op het flesje, even schudden en dan snel weggooien. Hierdoor ontstond een chemische reactie en klapte het flesje uit elkaar. Uiteindelijk zijn er vier crofty-bommen tot ontploffing gekomen."
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Op 13 september 2007 had ik met [betrokkene 1] en [verdachte] afgesproken om spullen voor crofty-bommen te gaan kopen. We hebben twaalf flesjes met water, aluminiumfolie en een fles wc-ontstopper gekocht. Met de spullen zijn we naar het bosje aan het Plein te Schijndel gefietst. Hier heb ik uit een flesje wat water laten lopen en aluminiumfolie in het waterflesje gedaan. Vervolgens heb ik wc-ontstopper erbij laten lopen, de dop erop gedraaid, even goed geschud totdat het flesje warm werd en toen snel het flesje weggegooid. Het flesje hoef je niet met vuur aan te steken want deze ontploft uit zichzelf. Op deze manier hebben we elf of twaalf crofty-bommen gemaakt. We hebben alle drie meegeholpen om de crofty-bommen te maken."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:
"Op 13 september 2007 was ik met [verdachte] en [betrokkene 2] in Schijndel. We kwamen op het idee om crofty-bommen te maken. We hebben flesjes water, een rol zilverpapier en korrelontstopper gekocht. Vervolgens hebben we met z'n drieën met de spullen die we gekocht hadden bommen gemaakt. Ik heb drie flesjes gemaakt die ik ook heb laten afgaan. Deze zijn geklapt. [verdachte] en [betrokkene 2] hebben er ook een paar laten klappen."
e. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Een Crofty bom wordt gemaakt door in een plastic fles aluminium (zilverfolie) met loog te mengen. Het loog kan een natriumhydroxide-oplossing zijn dat onder andere gebruikt wordt om de gootsteen te ontstoppen. Natriumhydroxide voor dit doel wordt onder meer verkocht onder de merknaam Crofty. Bij de reactie tussen aluminium en het loog ontstaat waterstofgas. Als de reactie in een afgesloten container plaatsvindt, wordt druk opgebouwd en daardoor kan de container bezwijken en uit elkaar spatten. Dit is een fysische explosie. Het grootste gevaar van de explosie is gelegen in het rondspatten van het loog."
2.4. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken nu de door verdachte en zijn mededaders vervaardigde zogenaamde crofty-bommen niet bestemd waren voor het treffen van personen en goederen, nu de bedoeling van verdachte en zijn mededaders uitsluitend was om de flessen te laten ontploffen.
Het hof verwerpt dit verweer. De door verdachte en zijn mededaders vervaardigde zogenaamde crofty-bommen zijn bestemd om tot ontploffing te worden gebracht en daarmee geschikt om personen en goederen te treffen. Hoe en wanneer de ontploffing plaatsvindt en dus of personen en goederen worden getroffen, hangt af van de fysische reactie die door vermenging van natriumhydroxide, water en aluminium in een fles en het schudden daarvan ontstaat. Dit valt buiten de macht van de maker van zo'n bom. Het hof is dan ook van oordeel dat de onderhavige bommen naar hun aard bestemd zijn om personen en goederen te treffen en derhalve voorwerpen zijn als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie. Hieraan doet de bedoeling van verdachte niet af."
2.5. De tenlastelegging is toegesneden op art. 2, eerste lid categorie II onder 7° WWM. Die bepaling luidt:
"Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieen.
(...)
Categorie II
(...)
7°. voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, met uitzondering van explosieven voor civiel gebruik indien met betrekking tot deze explosieven erkenning is verleend overeenkomstig de Wet explosieven voor civiel gebruik.
(...)"
2.6. De in de tenlastelegging voorkomende uitdrukking "bestemd voor het treffen van personen of zaken" moet geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in art. 2, eerste lid categorie II onder 7°, WWM, namelijk dat het voorwerp naar zijn aard bestemd is voor het treffen van personen of zaken (vgl. HR 17 februari 2009, LJN BG7763).
2.7. Gelet op hetgeen uit het hiervoor onder 2.3 onder e genoemde bewijsmiddel omtrent de gevaren van een exploderende crofty-bom blijkt heeft het Hof, anders dan het middel betoogt, zonder miskenning van de betekenis van genoemde uitdrukking, uit de gebezigde bewijsmiddelen kunnen afleiden dat het desbetreffende voorwerp naar zijn aard was bestemd voor het treffen van personen of zaken. Aan dit oordeel doet niet af de aangevoerde omstandigheid dat de verdachte met de vervaardiging van de bom niet de bedoeling had daarmee personen of zaken te treffen. In zoverre is het middel tevergeefs voorgesteld.
2.8. Het middel kan ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
Op de verdachte is het strafrecht voor jeugdigen toegepast. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van veertien uren en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 22 december 2009.
Conclusie 03‑11‑2009
Mr. Machielse
Partij(en)
Conclusie inzake:
[verdachte]
1.
Het Gerechtshof 's‑Hertogenbosch heeft verdachte op 16 juni 2008 voor ‘medeplegen van handelen in strijd met art. 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 14 uur.
2.
Mr. M.E.M. Jacquemard, advocaat te 's‑Hertogenbosch, heeft cassatie ingesteld. Mr. P.Th. van Alkemade, advocaat te 's‑Hertogenbosch, heeft een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.
3.1.
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte de bedoeling van verdachte met de zogenaamde crofty-bommen niet in zijn overwegingen heeft betrokken.
3.2.
Bewezenverklaard is dat
‘hij op tijdstippen op 13 september 2007 te Schijndel, tezamen en in vereniging met anderen, telkens een zogenaamde crofty-bom, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad.’
3.3.
Het hof heeft een gevoerd verweer aldus samengevat en verworpen:
‘Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken nu de door verdachte en zijn mededaders vervaardigde zogenaamde crofty-bommen niet bestemd waren voor het treffen van personen en goederen, nu de bedoeling van verdachte en zijn mededaders uitsluitend was om de flessen te laten ploffen.
Het hof verwerpt dit verweer. De door verdachte en zijn mededaders vervaardigde zogenaamde crofty-bommen zijn bestemd om tot ontploffing te worden gebracht en daarmee geschikt om personen en goederen te treffen. Hoe en wanneer de ontploffing plaatsvindt en dus of personen en goederen worden getroffen, hangt af van de fysische reactie die door vermenging van natriumhydroxide, water en aluminium in een fles en het schudden daarvan ontstaat. Dit valt buiten de macht van de maker van zo'n bom. Het hof is dan ook van oordeel dat de onderhavige bommen naar hun aard bestemd zijn om personen en goederen te treffen en derhalve voorwerpen zijn als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie. Hieraan doet de bedoeling van verdachte niet af.’
3.4.
De in de bewezenverklaarde tenlastelegging voorkomende uitdrukking ‘bestemd voor het treffen van personen of zaken’ moet geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in art. 2, eerste lid categorie II onder 7, WWM, namelijk dat het voorwerp naar zijn aard bestemd is voor het treffen van personen of zaken. Ook zelfgemaakte vuurwerkbommen zijn voorwerpen als daar bedoeld. Als de kans bestaat dat personen die zich in de nabije omgeving van de ontploffende crofty-bom bevinden lichamelijk letsel oplopen is dat al voldoende.1. De individuele bedoeling van de verdachte doet er niet toe.
3.5.
Het hof heeft onder meer voor het bewijs gebezigd:
‘5.
Een ambtsedig proces-verbaal van politie Brabant-Noord, District Aa & Dommel, in de wettelijke vorm opgemaakt d.d. 16 november 2007 door [verbalisant 5], brigadier van politie, voor zover dit — zakelijk weergegeven — inhoudt als verklaring van verbalisant voornoemd:
Een Crofty bom wordt gemaakt door in een plastic fles aluminium (zilverfolie) met loog te mengen. Het loog kan een natriumhydroxide-oplossing zijn dat onder andere gebruikt wordt om de gootsteen te ontstoppen. Natriumhydroxide voor dit doel wordt onder meer verkocht onder de merknaam Crofty. Bij de reactie tussen aluminium en het loog ontstaat waterstofgas. Als de reactie in een afgesloten container plaatsvindt, wordt druk opgebouwd en daardoor kan de container bezwijken en uit elkaar spatten. Dit is een fysische explosie. Het grootste gevaar van de explosie is gelegen in het rondspatten van het loog.’
3.6.
Uit bewijsmiddel 2 is af te leiden dat de flesjes die verdachte en zijn vrienden hebben gebruikt gevuld waren met onder meer gootsteenontstopper en dat een aantal ervan al uit elkaar was geklapt.
3.7.
Het is een feit van algemene bekendheid dat gootsteenontstopper gevaar oplevert wanneer men de damp ervan inademt en wanneer de stof in aanraking komt met de blote huid. NaOH (natriumhydroxide) is het werkzame bestanddeel van gootsteenontstoppers zoals Crofty. Organische stoffen, bijv. de menselijke huid, lossen erin op. De gevaren die zijn verbonden aan een crofty-bom zijn op Wikipedia2. opgesomd:
‘Als de fles ontploft kan de hete, bijtende inhoud in het rond spatten en ernstig letsel (chemische brandwonden) toebrengen aan huid en (vooral) ogen. Etsing met loog is een van de meest gevreesde letsels van het hoornvlies. NaOH is een sterke loog (base).
Het gevormde waterstofgas is daarnaast licht ontvlambaar en dus brandgevaarlijk. Eén kleine vonk is genoeg om het te laten ontbranden en een explosieve reactie aan te laten gaan met zuurstofgas uit de lucht.’
Een van de grote gevaren van zo een crofty-bom is dat niet van tevoren kan worden voorspeld op welk moment de druk in de container zo hoog is geworden dat de ontploffing ervan plaats vindt. Crofty-bommen zijn dus explosieven die bestemd zijn voor het treffen van personen of zaken.
Het middel faalt.
4.
Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.
5.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden