Einde inhoudsopgave
Regeling houders van dieren
Artikel 3.2 Gevallen waarin melding wordt gedaan
Geldend
Geldend vanaf 28-01-2022
- Bronpublicatie:
25-01-2022, Stcrt. 2022, 1849 (uitgifte: 26-01-2022, regelingnummer: WJZ/ 22015438)
- Inwerkingtreding
28-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2022, Stcrt. 2022, 1849 (uitgifte: 26-01-2022, regelingnummer: WJZ/ 22015438)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
De melding, bedoeld in artikel 1.27, eerste lid van het besluit wordt gedaan van de ontvangst van antimicrobiële diergeneesmiddelen ten behoeve van toepassing bij:
- a.
kippen of kalkoenen indien de houder van deze dieren 250 of meer kippen of kalkoenen houdt ten behoeve van de productie van vlees, consumptie-eieren of broedeieren;
- b.
runderen, indien de houder van deze dieren 5 of meer runderen houdt ten behoeve van de productie van melk of vlees;
- c.
kalveren, indien de houder van deze dieren 5 of meer kalveren houdt ten behoeve van de productie van vlees;
- d.
varkens, indien de houder van deze dieren 5 of meer varkens houdt ten behoeve van de productie van vlees;
- e.
konijnen, indien de houder van deze dieren 250 of meer konijnen houdt ten behoeve van de fokkerij of de productie van vlees;
- f.
geiten, indien de houder van deze dieren 25 of meer geiten houdt ten behoeve van de fokkerij of de productie van melk of vlees.