Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende het ongeregeld internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (Interbus-overeenkomst)
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
30-06-2001, PbEG 2002, L 321 (uitgifte: 26-11-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-06-2001, PbEG 2002, L 321 (uitgifte: 26-11-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Wanneer ernstige of herhaalde inbreuken op voorschriften inzake het wegvervoer, met name die betreffende rij- en rusttijden en de verkeersveiligheid zijn gepleegd door een niet op hun grondgebied woonachtige vervoerondernemer, die tot intrekking van de vergunning tot uitoefening van het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg kunnen leiden, verstrekken de bevoegde instanties van de betrokken overeenkomstsluitende partij aan de bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partij waar die wegvervoerder is gevestigd, alle inlichtingen met betrekking tot deze inbreuken waarover zij beschikken alsmede de gegevens over de door hen opgelegde sancties.
2.
De bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partij op wiens grondgebied de ernstige of herhaalde inbreuken op voorschriften inzake het wegvervoer, met name die betreffende rij- en rusttijden en de verkeersveiligheid, zijn gepleegd, kunnen de betrokken vervoerondernemer tijdelijk de toegang tot het grondgebied van deze overeenkomstsluitende partij ontzeggen.
Wat betreft de Europese Gemeenschap kan de bevoegde instantie van een lidstaat een vervoerder slechts tijdelijk de toegang tot het grondgebied van die lidstaat ontzeggen. De bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partij waar de vervoerondernemer is gevestigd en het bij artikel 23 ingestelde Gemengd Comité worden van deze maatregelen in kennis gesteld.
3.
Wanneer ernstige of herhaalde inbreuken op voorschriften inzake het wegvervoer, met name die betreffende rij- en rusttijden en de verkeersveiligheid, zijn gepleegd door een vervoerondernemer, nemen de bevoegde instanties van de overeenkomstsluitende partij waar de vervoerondernemer is gevestigd de nodige maatregelen om herhaling van die inbreuken te voorkomen; tot deze maatregelen kunnen opschorting of intrekking van de vergunning tot uitoefening van het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg behoren. Het bij artikel 23 ingestelde Gemengd Comité wordt van deze maatregelen in kennis gesteld.
4.
De overeenkomstsluitende partijen waarborgen het recht van de vervoerondernemer om tegen de hem opgelegde sancties in beroep te gaan.