JONDR 2019/572
Hof had niet voorbij mogen gaan aan bewijsaanbod voor toerekening van kennis aan rechtspersoon
HR 29-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:467
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 maart 2019
- Zaaknummer
18/01396
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:467, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:127, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑05‑2018
- Wetingang
Art. 3:61 BW
Essentie
Hof had niet voorbij mogen gaan aan het bewijsaanbod. Dit nu het bewijsaanbod zag op feiten en omstandigheden die kunnen leiden tot het oordeel dat de Stichting erop heeft mogen vertrouwen dat de betrokkene bevoegd was verweerster te vertegenwoordigen dan wel tot het oordeel dat de kennis van betrokkene in het maatschappelijke verkeer heeft te gelden als kennis van verweerster.
Samenvatting
Verweerster vordert terugbetaling van enkele tienduizenden euro’s en legt daaraan ten grondslag dat zij deze schenkingen niet zou hebben gedaan als zij geweten had dat de grond waarop de mandir zou worden gebouwd, niet door de Stichting, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.