RvdW 2019/236:Aanwezigheidsrecht ‘s Hofs afwijzing van verzoek tot aanhouding van behandeling van zaak berust op de grond dat verzoek onvoldoende is onderbouwd, omdat verdachte verzoek niet met enig stuk heeft gestaafd. Daarin ligt als ‘s Hofs oordeel besloten dat aan verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Hof was bij die stand van zaken niet tot nadere belangenafweging gehouden.