JWB 2001/124
BOPZ, niet-ontvankelijkheid, schadevergoeding
HR 13-04-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1075
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 april 2001
- Zaaknummer
R01/013HR
- LJN
AB1075
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1075, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑04‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1075, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2001
- Wetingang
Art. 35 Wet Bopz; art. 78 Wet Bopz; art. 426a lid 1 Rv
Essentie
BOPZ, niet-ontvankelijkheid, schadevergoeding
Samenvatting
Casus
De Burgemeester van de gemeente Utrecht beslist bij beschikking van 2 april 1999 dat verzoekster op grond van art. 20 BOPZ in bewaring wordt gesteld. De rechtbank te Utrecht beslist bij beschikking van 8 april 1999 tot voortzetting van de bewaring van verzoekster. Bij beschikking van 3 mei 1999 heeft de rechtbank een voorlopige machtiging tot verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis verleend. Op 12 oktober 2000 verleent de rechtbank opnieuw een voorlopige machtiging tot verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis tot en met 12 februari 2001. Verzoekster stelt cassatieberoep in. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.