V-N 2019/57.10
Standpunt over verenigbaarheid crisisheffing met EU-recht volgens A-G slechts gedeeltelijk pleitbaar
HR (A-G) 25-10-2019, ECLI:NL:PHR:2019:1080, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
25 oktober 2019
- Zaaknummer
19/02158
- Conclusie
A-G Niessen
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS169224:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:2020, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1080, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2019
- Wetingang
art. 67c AWR
Essentie
Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de boete ten onrechte is opgelegd voor zover deze ziet op de periode vóór 25 mei 2012. In de conclusie waarnaar X bv verwijst wordt namelijk betoogd dat de crisisheffing in strijd is met art. 1 EP EVRM voor zover zij terugwerkt tot vóór 25 mei 2012.
Samenvatting
X bv verleent en verstrekt adviezen. Haar salarisadministratie en HR-services heeft ze uitbesteed. Omdat X bv de door haar verschuldigde crisisheffing over het tijdvak maart 2013 niet (tijdig) betaalt, legt de inspecteur een naheffingsaanslag op met een boete van € 4920. Volgens X bv is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.