V-N Vandaag 2020/2527
Prejudiciële vragen uit Deka-zaak zijn eindelijk beantwoord
HR 23-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1674
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 oktober 2020
- Zaaknummer
16/03954(bis)
17/02428
19/01141
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1674, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:531, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:545, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1061, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:504, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad heeft de vele prejudiciële vragen van Rechtbank Zeeland-West-Brabant in de Deka-zaak beantwoord. Hierbij komt de Hoge Raad onder andere terug op zijn beslissing dat een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds reeds niet vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fbi omdat een dergelijk beleggingsfonds niet in Nederland inhoudingsplichtig is voor de dividendbelasting.
Samenvatting
Köln-Aktienfonds Deka, een Publikum Sondervermögen (beleggingsfonds), is naar Duits recht opgericht en in Duitsland gevestigd, en is een UCITS-fonds (Undertaking for Collective Investment in Transferable Securities). De aandelenkoers van KA Deka is beursgenoteerd. De participanten in KA Deka kunnen deelnemen in haar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.