NJ 2016/281
Kennelijke fout in zin art. 31 Rv?; maatstaf.
HR 10-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1167
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10 juni 2016
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
15/05509
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110753:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1167, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:241, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2015
- Wetingang
Essentie
Een kennelijke fout in de zin van art. 31 Rv kan slechts worden aangenomen indien voor partijen en derden direct duidelijk is dat van een vergissing sprake is. Daarvan is geen sprake in geval van een materieel verkeerde beoordeling van enig onderdeel van de zaak. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een materieel verkeerde beoordeling alleen aan de orde kan worden gesteld door de aanwending van een rechtsmiddel.
Samenvatting
Verzoeker tot cassatie is op 21 juni 2006 failliet verklaard. Tussen verzoeker en de curator, daartoe gemachtigd door de rechter-commissaris bij beschikking van 7 mei ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.