JWB 2011/529
Procesrecht, cassatieberoep, ontvankelijkheid, griffierechten
HR 04-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4182
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 november 2011
- Zaaknummer
11/01154
- LJN
BQ4182
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ4182, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ4182, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2011
- Wetingang
Art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken; art. 409a lid 2 Rv; art. 127a lid 3 Rv
Essentie
Procesrecht, cassatieberoep, ontvankelijkheid, griffierechten
Samenvatting
Casus
De eiser tot cassatie heft aan de verweerder in cassatie aangezegd dat hij cassatieberoep instellen tegen het tussen partijen gewezen arrest van het hof. De verweerder in cassatie is gedagvaard tegen de terechtzitting van 18 maart 2011. De eiser tot cassatie diende ervoor zorg te dragen dat binnen vier weken, d.w.z. op 15 april 2011, het verschuldigde griffierecht is betaald.
Rechtsvraag
In cassatie rijst de vraag naar de ontvankelijkheid van de eiser tot cassatie in zijn cassatieberoep.
Beslissing
De Hoge Raad overweegt dat op grond van art. 409a lid 2 Rv de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.