Hof Arnhem-Leeuwarden, 23-09-2015, nr. 21-001774-12
ECLI:NL:GHARL:2015:7280, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
23-09-2015
- Zaaknummer
21-001774-12
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2015:7280, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 23‑09‑2015; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZUT:2012:BW1489, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 23‑09‑2015
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt verdachte voor - onder meer - overtreding van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën en de Opiumwet tot een gevangenisstraf van 365 dagen waarvan 263 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 200 uur.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001774-12
Uitspraak d.d.: 23 september 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 10 april 2012 met parketnummer 06-916402-10 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1984] ,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 mei 2014, 29 april 2015 en 9 september 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G. Steeghs, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1:hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 13 april 2010
te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als marktdeelnemer, de bevoegde instanties opzettelijk niet in kennis heeft gesteld van (een) voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen, dat/die er op wijst/wijzen of kan/kunnen wijzen, dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk een (grote) hoeveelheid zoutzuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of tolueen verkocht en/of geleverd;
2:hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 13 april 2010
te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet (oud) en/of in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (nieuw),
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne, zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een ander middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (al dan niet via (een) ander(en)):
- hardware/laboratoriumbenodigdheden (onder meer twee destillatieapparaten en/of een vacuümcontroller en/of meerdere rondbodemkolven, - welke voorwerp(en) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -), voorhanden gehad en/of verkocht en/of geleverd en/of besteld en/of
- ( een) stof(fen), te weten (een) (grote) hoeveelheid/-heden aceton en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of mierenzuur en/of rode fosfor en/of jodium en/of hexaan en/of methanol en/of formamide en/of natriumhydroxide en/of wasbenzine (petroleum ether) en/of tolueen en/of fosforzuur en/of safrol (- welke stof(fen) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -) besteld en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of verpakt en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of gekocht en/of verkocht en/of gefinancierd en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen en/of vervoeren en/of opslaan en/of verpakken en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren en/of verstrekken en/of kopen en/of verkopen en/of financieren en/of ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- een of meer bescheiden (inhoudende onder meer een beschrijving van het productieproces van metamfetamine) voorhanden gehad en/of
- tot bovenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
3:hij
op of omstreeks 27 oktober 2009 en/of 13 april 2010
te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine
zijnde MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4 primair:hij
in de periode van 1 november 2008 tot en met 27 oktober 2009
te [plaats] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk
waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, te weten
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Azzaro en/of
- shirts, voorzien van de/het handelsnaam/merk Bikkembergs en/of
- sjaals en/of shirts en/of shorts en/of vesten en/of broeken en/of ondergoed, voorzien van de/het handelsnaam/merk Björn Borg en/of
- parfums en/of shirts, voorzien van de/het handelsnaam/merk Burberry en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Christian Dior en/of
- shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Diesel en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk DKNY en/of
- tassen en/of spijkerbroeken en/of parfums en/of shirts en/of shorts en/of ondergoed, voorzien van de/het handelsnaam/merk Dolce & Gabbana en/of
- bloezen en/of jassen en/of spijkerbroeken en/of shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk G-Star en/of
- vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Gaastra en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Gianni Versace en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Kenzo en/of
- shirts en/of vesten en/of broeken, voorzien van de/het handelsnaam/merk Lacoste en/of
- schoenen, voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en/of
- shirts, voorzien van de/het handelsnaam/merk PME Legend en/of
- shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Polo Ralph Lauren en/of
- tassen, voorzien van de/het handelsnaam/merk Prada en/of
- spijkerbroeken en/of shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Replay
in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden;
4 subsidiair:hij
in of omstreeks 1 november 2008 tot en met 13 april 2010
te [plaats] , althans in Nederland,
opzettelijk
(een) voorwerp(en),
te weten een hoeveelheid kleding en/of schoenen en/of tassen en/of parfum, waarin met inbreuk op het auteursrecht van (een) ander(en),
te weten
- Loris Azzaro B.V. en/of
- International Heroes B.V. en/of
- Björn Borg Brands AB en/of
- Burberry Limited en/of
- Kelvin Klein Trademark Trust en/of
- Parfums Christiaan Dior S.A. en/of
- Diesel S.p.A. en/of
- Gabrielle Studio Inc. en/of
- Gado S.r.l. en/of
- Facton Ltd. en/of
- Gaastra International Licensing N.V. en/of
- Gianni Versace S.p.A. en/of
- Kenzo S.A. en/of
- Lacoste S.A. en/of
- Nike International Ltd. en/of
- PMEC Joined Brands Ltd.
- The Polo/Lauren Company L.P. en/of
- Prada S.A. en/of
- Fashion Box S.p.A.,
en/of een of meer ander(en) werk(en), te weten (een) (nagemaakt)(e)) logo('s) van Azzaro en/of Bikkembergs en/of Bjorn Borg en/of Burberry en/of Calvin Klein en/of Christian Dior en/of Diesel en/of DKNY en/of Dolce & Cabbana en/of G-Star en/of Gaastra en/of Gianni Versace en/of Kenzo en/of Lacoste en/of Nike en/of PME Legend en/of Polo Ralph Lauren en/of Prada en/of Replay,
was vervat,
openlijk ter verspreiding heeft aangeboden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ter zake van het onder 3 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte, door geen nader onderzoek te doen naar de op de aanhanger aangetroffen producten, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er zich (resten van) harddrugs in die aanhanger bevonden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd, kort gezegd, dat de verslaglegging ten aanzien van (het onderzoek van) de in de aanhangwagen en de loods van [plaats] in oktober 2009 en april 2010 in beslag genomen goederen dermate onduidelijk is dat niet gesproken kan worden van een deugdelijke bewijsketen. Voorts blijkt uit het aanvullende rapport van het NFI, gedateerd 11 februari 2015, dat het steeds gaat om zeer kleine concentraties van de verboden middelen. Volgens de raadsman kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de in de tenlastelegging genoemde verboden middelen.
Indien het hof voorgaande verweren verwerpt, heeft de raadsman nog aangevoerd dat verdachte nooit de intentie had om de verboden middelen te gebruiken of te verhandelen.
Oordeel hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. De gevoerde verweren behoeven daarom geen bespreking.
In beide gevallen acht het hof in het bijzonder niet bewezen dat verdachte wist van de (aanmerkelijke) kans dat er hoeveelheden van de in de tenlastelegging vermelde stoffen aanwezig waren. De hoeveelheden chemicaliën in/op de laboratoriumspullen in de aanhangwagen waren zeer klein. De omstandigheid dat verdachte de laboratoriumspullen had in verband met de voorbereiding van de productie van drugs, zoals ten aanzien van feit 2 wordt overwogen, levert op zich geen omstandigheid op die een aanmerkelijke kans oplevert dat zich daarop stoffen bevinden als ten laste gelegd voor de omstandigheid noch kan daaruit worden afgeleid dat verdachte die kans willens en wetens aanvaardde. Ten aanzien van de in de loods aangetroffen stoffen heeft verdachte weliswaar verklaard dat deze op verzoek van een klant wiens naam verdachte niet wil noemen in het bedrijf zijn opgeslagen maar daarmee is nog niet gezegd dat verdachte wist van de aard van de stoffen dan wel de aanmerkelijke kans aanvaardde dat het om de tenlastegelegde stoffen ging. Dat verdachte de aanmerkelijke kans daarop aanvaardde leidt het hof evenmin af uit een verklaring van verdachte waaruit zou kunnen worden afgeleid dat hij wel wist dat zich de stoffen hexaan, ethylacetaat, petroleum, ether, zoutzuur en ammoniak in de loods bevonden.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 1 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde, waarbij verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de verdachte transacties opzettelijk niet heeft gemeld. De advocaat-generaal heeft gewezen op de checklist van verdachte omstandigheden/transacties (bijlage D125) en heeft op basis daarvan geconcludeerd dat verdachte de transacties met betrekking tot aceton, zwavelzuur, zoutzuur, tolueen en fosforzuur had moeten melden. Volgens de advocaat-generaal kan verdachte gedurende de gehele tenlastegelegde periode worden aangemerkt als ‘marktdeelnemer’, gelet op de ruime uitleg die aan dit begrip moet worden gegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van de transacties die voor 1 april 2008 zijn gedaan heeft de raadsman gesteld dat vrijspraak moet volgen omdat, kort gezegd, verdachte voor die datum niet als marktdeelnemer kan worden aangemerkt. Van medeplegen kan voor die datum ook geen sprake zijn, nu verdachte alleen een afleverbon heeft afgetekend met betrekking tot deze transacties.
Ten aanzien van de transacties die na 1 april 2008 zijn gedaan heeft de raadsman gesteld, kort gezegd, dat deze niet als verdacht kunnen worden aangemerkt. Ook als dat wel zo zou zijn, had verdachte zich - op grond van zijn toenmalige kennis van de wet- en regelgeving en zijn kennis van de omstandigheden waaronder deze transacties hebben plaatsgevonden - niet moeten realiseren dat hij deze transacties had moeten melden.
Oordeel hof
Het hof spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit voor zover het betreft de periode voor 1 april 2008. Verdachte was in die periode geen vennoot, maar een jonge werknemer die in opdracht van [medeverdachte 1] handelde en van deze “het vak” moest leren. Weliswaar heeft verdachte een handtekening gezet op een afleverbon (bij aflevering aan [plaats] ), maar daarmee wordt hij nog niet tot marktdeelnemer noch is daarmee sprake van een zodanige wezenlijke bijdrage dat medeplegen bewezen zou kunnen worden verklaard. Daar komt bij dat niet is komen vast te staan dat verdachte wist van hetgeen waarvoor hij tekende. Dat betekent ook dat de tenlastelegging niet bewezen kan worden verklaard voor zover deze ziet op aceton.
Voor het overige is het hof van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder op grond van de volgende feiten en omstandigheden acht het hof bewezen dat er sprake was van voorvallen met betrekking tot geregistreerde stoffen die erop wijzen of kunnen wijzen dat deze in de handel te brengen stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de vervaardiging van drugs en dat dit verdachte ook duidelijk was.
- -
Verdachte is, gelet op de toepasselijke definitie in artikel 2 van de Verordening 273/2004, in de periode na 1 april 2008 marktdeelnemer.
- -
Het gaat bij de bewezenverklaarde stoffen om stoffen die behoren tot categorie 3, welke gebruikt kunnen worden - zoals van algemene bekendheid is, op de verpakking staat vermeld en verdachte moet hebben geweten - om stoffen als bedoeld in lijst 1 behorende bij de Opiumwet te vervaardigen.
- -
Verdachte heeft verklaard dat hij de leveringen D456 en D457 - inhoudende formamide, zoutzuur en mierenzuur - aan [betrokkene] heeft afgehandeld. Verdachte heeft de naam van [betrokkene] op de factuur gezet en een stagiaire heeft het kenteken genoteerd van de auto van deze [betrokkene] . [betrokkene] zou de factuur contant hebben voldaan.
- -
[medeverdachte 2] betaalde telkens contant, in gedeelten, naar zijn zeggen telkens als hij betaald had gekregen van een koper van wie hij zelf een betaling had ontvangen.
- -
De bestellingen van [medeverdachte 2] zaten in een apart mapje. Zij werden kennelijk buiten de reguliere boekhouding gehouden.
- -
Door [medeverdachte 2] werden nog meer bestellingen gedaan, ook bij verdachte, voor stoffen die ook kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging of bewerking van drugs. Het hof verwijst naar de bewijsmiddelen voor feit 2. Eén van die bewijsmiddelen betreft een productiebeschrijving en een lijst met benodigdheden van PMK, welke - naar het hof uit de bewijsmiddelen afleidt - door verdachte zijn geschreven.
- -
Door [medeverdachte 2] werden kennelijk geen namen genoemd van personen voor wie hij de bestellingen deed.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde, waarbij verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. Volgens de advocaat-generaal kunnen de gedragingen van verdachte worden aangemerkt als voorbereidingshandelingen voor overtreding van de Opiumwet, nu sprake is van opzet om een feit als bedoeld in artikel 10 lid 4 en 5 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen.
De advocaat-generaal heeft voorts - onder meer - gewezen op de in de loods van [plaats] aangetroffen aanhangwagen met daarop chemicaliën die vermoedelijk eerder gebruikt zijn bij de omzetting van safrol naar PMK, de omstandigheid dat er in de woning van verdachte verschillende procedurebeschrijvingen zijn aangetroffen die te maken hebben met de productie van drugs of drugsprecursoren en het feit dat er in de woning van [medeverdachte 2] een waarschijnlijk door verdachte geschreven procedurebeschrijving en een lijst met benodigdheden voor het productieproces van PMK (een grondstof voor XTC) is aangetroffen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe, kort gezegd, aangevoerd dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de bewuste transacties. Uit de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte bij de transacties waarbij chemische stoffen zijn geleverd. Opzet op het plegen van voorbereidingshandelingen kan niet worden bewezen.
Voorts heeft de raadsman, kort gezegd, betoogd dat de op 27 oktober 2009 en de op 13 april 2010 verrichte doorzoekingen geen bewijs leveren van de aanwezigheid van verboden stoffen. Volgens de raadsman dienen alle opsporingshandelingen en de handelingen die zijn verricht vanaf het moment van de inbeslagneming tot en met de uitslagen van het (aanvullende) onderzoek door het NFI en de daaropvolgende vernietiging in logische en gesloten volgorde in de formele verslaglegging te worden vastgelegd, zodat deze traceerbaar en daarmee voor de rechter en de verdediging controleerbaar is. In de onderhavige zaak is daar niet aan voldaan, aldus de raadsman.
De bij verdachte aangetroffen productiebeschrijvingen voor chemische processen rechtvaardigen niet de conclusie dat verdachtes kennis zodanig was dat hij geacht moet worden om aan bepaalde bestellingen te herkennen dat deze bestemd waren voor de productie van drugs. Verdachte had onvoldoende kennis van de scheikundige processen die gebruikt worden bij de productie van drugs.
Ingeval het hof voorgaande verweren verwerpt, heeft de raadsman nog naar voren gebracht dat de bewezenverklaarde periode beperkt moet worden tot de periode vanaf juni 2009. Het dossier bevat namelijk geen aanwijzingen waaruit blijkt dat verdachte voor die tijd al zodanige kennis had dat gesproken kan worden van opzettelijke voorbereidingshandelingen, nu de oudste gevonden productiebeschrijving van juni 2009 dateert. Daarbij komt dat de aangetroffen beschrijving van juni 2009 een beschrijving is van de omzetting van safrol en safrol als alternatief voor PMK pas vanaf 2008 in beeld kwam en dat pas in oktober 2009 het eerste laboratorium werd aangetroffen waarin dit ook gebruikt werd.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder uit de volgende feiten en omstandigheden leidt het hof af dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan.
- Bij de transacties met [medeverdachte 2] en ook bij de transactie met [betrokkene] betreffende de chemicaliën ging het om “verdachte voorvallen”. Het hof verwijst naar de bewijsoverwegingen en bewijsmiddelen met betrekking tot feit 1.
- Bij de doorzoeking van de woning van verdachte zijn diverse geschriften aangetroffen die - kort gezegd - betrekking hebben op chemicaliën die gebruikt worden bij de vervaardiging van drugs en op beschrijvingen van synthese en vervaardiging van bepaalde chemicaliën en drugs. Het gaat hierbij om chemicaliën die door [plaats] werden verkocht en welke ook aan [medeverdachte 2] zijn verkocht en/of geleverd. Het hof acht niet aannemelijk dat verdachte een en ander puur en alleen uit scheikundige belangstelling voorhanden had.
- Bij de doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] zijn een productiebeschrijving en een lijst met benodigdheden van PMK, welke - naar het hof uit de bewijsmiddelen afleidt - door verdachte zijn geschreven.
- De bij de doorzoeking op het terrein van [plaats] aangetroffen aanhangwagen bevatte laboratoriumspullen, waaronder flessen met onder meer zwavelzuur en aceton, welke voor de vervaardiging van drugs kunnen worden gebruikt. Het hof acht, mede gelet op de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij niets wist van de aanhangwagen, niet geloofwaardig dat verdachte de aanhangwagen heeft gekocht als uitvloeisel van de (legale) activiteiten van [plaats] .
Anders dan de raadsman heeft betoogd, ziet het hof geen aanleiding om de bewezenverklaarde periode te beperken tot de periode vanaf juni 2009. Bij verdachte is aangetroffen een beschrijving van de omzetting van safrol. Wat door de raadsman is gesteld over het gebruik van de stof safrol, staat daar niet aan in de weg.
Feit 4 heeft de verdachte bekend.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 13 april 2010
te [plaats] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als marktdeelnemer, de bevoegde instanties opzettelijk niet in kennis heeft gesteld van (een) voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen, dat/die er op wijst/wijzen of kan/kunnen wijzen, dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zullen worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
meermalen, althans eenmaal (telkens)
opzettelijk een (grote) hoeveelheid zoutzuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of tolueen verkocht en/of geleverd;
2:hij
op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 13 april 2010
te [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet (oud) en/of in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (nieuw),
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne, zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of een ander middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (al dan niet via (een) ander(en)):
- hardware/laboratoriumbenodigdheden (onder meer twee destillatieapparaten en/of een vacuümcontroller en/of meerdere rondbodemkolven, - welke voorwerp(en) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -), voorhanden gehad en/of verkocht en/of geleverd en/of besteld en/of
- ( een) stof(fen), te weten (een) (grote) hoeveelheid/-heden aceton en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of mierenzuur en/of rode fosfor en/of jodium en/of hexaan en/of methanol en/of formamide en/of natriumhydroxide en/of wasbenzine (petroleum ether) en/of tolueen en/of fosforzuur en/of safrol (- welke stof(fen) benodigd is/zijn, althans kunnen worden gebruikt, bij/voor de bereiding en/of verwerking en/of vervaardiging van MDMA en/of MDEA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of metamfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I -) besteld en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of verpakt en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of gekocht en/of verkocht en/of gefinancierd en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden gehad en/of doen/laten bestellen en/of vervoeren en/of opslaan en/of verpakken en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of afleveren en/of verstrekken en/of kopen en/of verkopen en/of financieren en/of ter beschikking stellen en/of voorhanden hebben en/of
- een of meer bescheiden (inhoudende onder meer een beschrijving van het productieproces van metamfetamine) voorhanden gehad en/of
- tot bovenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht;
4primair:hij
in de periode van 1 november 2008 tot en met 27 oktober 2009
te [plaats] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk
waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, te weten
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Azzaro en/of
- shirts, voorzien van de/het handelsnaam/merk Bikkembergs en/of
- sjaals en/of shirts en/of shorts en/of vesten en/of broeken en/of ondergoed, voorzien van de/het handelsnaam/merk Björn Borg en/of
- parfums en/of shirts, voorzien van de/het handelsnaam/merk Burberry en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Calvin Klein en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Christian Dior en/of
- shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Diesel en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk DKNY en/of
- tassen en/of spijkerbroeken en/of parfums en/of shirts en/of shorts en/of ondergoed, voorzien van de/het handelsnaam/merk Dolce & Gabbana en/of
- bloezen en/of jassen en/of spijkerbroeken en/of shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk G-Star en/of
- vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Gaastra en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Gianni Versace en/of
- parfums, voorzien van de/het handelsnaam/merk Kenzo en/of
- shirts en/of vesten en/of broeken, voorzien van de/het handelsnaam/merk Lacoste en/of
- schoenen, voorzien van de/het handelsnaam/merk Nike en/of
- shirts, voorzien van de/het handelsnaam/merk PME Legend en/of
- shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Polo Ralph Lauren en/of
- tassen, voorzien van de/het handelsnaam/merk Prada en/of
- spijkerbroeken en/of shirts en/of vesten, voorzien van de/het handelsnaam/merk Replay
in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2, onder a, van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door zich of een ander middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben gehad, waarvan verdachte weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk in voorraad hebben en te koop aanbieden van waren die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn en heeft het hof daarom verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen die langer is dan de duur van het voorarrest.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden - de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het niet melden van verdachte transacties bij de FIOD-ECD. Daarmee heeft verdachte in strijd met de Wet voorkoming misbruik chemicaliën gehandeld.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de in- en verkoop van chemische stoffen die kunnen worden gebruikt voor de productie dan wel de bewerking of verwerking van drugs. Ook beschikte hij over materialen die kunnen worden gebruikt bij de productie van chemische drugs en over beschrijvingen betreffende de omzetting van chemische stoffen naar drugs en heeft hij dergelijke beschrijvingen verspreid. Verdachte heeft met voornoemd handelen bijgedragen aan de mogelijkheid drugs te produceren en aan de instandhouding van het illegale drugscircuit. Algemeen bekend is dat de productie en handel van drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit, gevaar voor de omgeving en milieuschade. Het gebruik van drugs heeft ook nadelige maatschappelijke gevolgen zoals gezondheidsschade voor gebruikers en verwervingscriminaliteit.
Verdachte heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van valse/vervalste goederen.
In het bijzonder gelet op de ernst van de feiten 1 en 2 is in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd.
Het hof heeft op de voet van artikel 63 Wetboek van Strafrecht in de strafoplegging meegewogen dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 augustus 2015 eerder is veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet.
Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 24 augustus 2015 betreffende verdachte. Het hof acht aannemelijk dat verdachte ten tijde van de onderhavige feiten in een andere situatie verkeerde dan thans en dat verdachte begonnen is zijn leven een wending ten goede te geven.
Het hof houdt ten voordele van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De feiten zijn gepleegd in de periode van 1 mei 2006 tot en met 13 april 2010, de rechtbank heeft vonnis gewezen op 10 april 2012, verdachte heeft hoger beroep ingesteld op 12 april 2012 en het hof wijst uiteindelijk arrest op 23 september 2015.
In het bijzonder gelet op de hiervoor genoemde huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte en de schending van het recht op berechting binnen een redelijke termijn acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke straf van langere duur dan de periode die verdachte in voorarrest heeft verbleven niet meer aangewezen.
Het hof is van oordeel dat aan verdachte moet worden opgelegd een deels voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Het voorwaardelijk deel strekt ertoe de verdachte een extra stimulans te geven zich te onthouden van het plegen van strafbare feiten. Daarnaast is een taakstraf van na te melden duur passend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 10a van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 337 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 4 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 263 (tweehonderddrieënzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. A. van Waarden, voorzitter,
mr. J.A.W. Lensing en mr. L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 23 september 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 23 september 2015.
Tegenwoordig:
mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
mr. E.C.A.M. Langenhorst, advocaat-generaal,
H. de Graaf, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.