Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/1023 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie)
Artikel 6 Schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2019
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 172 (uitgifte: 26-06-2019, regelingnummer: 2019/1023)
- Inwerkingtreding
16-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 172 (uitgifte: 26-06-2019, regelingnummer: 2019/1023)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Insolventierecht / Europees insolventierecht
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Insolventierecht / Surseance van betaling
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat schuldenaren gebruik kunnen maken van een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen om de onderhandelingen over een herstructureringsplan in het kader van een preventief herstructureringsstelsel te ondersteunen.
De lidstaten kunnen bepalen dat rechterlijke of administratieve instanties een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen kunnen weigeren indien die schorsing niet nodig is of indien deze maatregel het beoogde doel van de eerste alinea niet zou verwezenlijken.
2.
Onverminderd de leden 4 en 5 zorgen de lidstaten ervoor dat een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen alle soorten vorderingen kan dekken, ook door zekerheden gedekte vorderingen en bevoorrechte vorderingen.
3.
De lidstaten kunnen bepalen dat een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen algemeen kan zijn en dan alle schuldeisers dekt, of beperkt kan zijn, en dan slechts een of meer individuele schuldeisers of categorieën schuldeisers dekt.
In geval van een beperkte schorsing is de schorsing uitsluitend van toepassing op schuldeisers die overeenkomstig nationaal recht zijn geïnformeerd over de in lid 1 bedoelde onderhandelingen over het herstructureringsplan of over de schorsing.
4.
De lidstaten kunnen in welomschreven omstandigheden bepaalde vorderingen of categorieën vorderingen uitsluiten van de dekking van de schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen indien die uitsluiting naar behoren is gemotiveerd en indien:
- a)
de tenuitvoerlegging de herstructurering van de onderneming waarschijnlijk niet in gevaar zal brengen; of
- b)
de schorsing een oneerlijke benadeling van de schuldeisers van die vorderingen zou veroorzaken.
5.
Lid 2 is niet van toepassing op vorderingen van werknemers.
In afwijking van de eerste alinea kunnen de lidstaten lid 2 op de vorderingen van werknemers toepassen indien en voor zover de lidstaten ervoor zorgen dat voor de betaling van die vorderingen in preventieve herstructureringsstelsels een vergelijkbaar beschermingsniveau wordt gewaarborgd.
6.
De initiële duur van een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen is beperkt tot maximaal vier maanden.
7.
Niettegenstaande lid 6 kunnen de lidstaten rechterlijke of administratieve instanties in staat stellen om op verzoek van de schuldenaar, een schuldeiser of, in voorkomend geval, een herstructureringsdeskundige, de duur van een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen te verlengen of een nieuwe schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen te verlenen. Die verlenging of nieuwe schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen wordt uitsluitend verleend indien uit welomschreven omstandigheden blijkt dat die verlenging of nieuwe schorsing gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld:
- a)
in de onderhandelingen over het herstructureringsplan is belangrijke vooruitgang geboekt;
- b)
de voortzetting van de schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen brengt de rechten of belangen van betrokken partijen niet op onrechtvaardige wijze in het gedrang; of
- c)
de schuldenaar is nog geen insolventieprocedure krachtens nationaal recht geopend die kan eindigen in de vereffening van de schuldenaar.
8.
De duur van de schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen, met inbegrip van verlengingen en hernieuwingen, mag in totaal niet langer zijn dan twaalf maanden.
Indien de lidstaten ervoor kiezen deze richtlijn om te zetten met behulp van een of meer van de in bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 genoemde procedures of maatregelen die niet voldoen aan de kennisgevingsvoorwaarden, is de totale duur van de schorsing volgens die procedures beperkt tot maximaal vier maanden indien het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar vanuit een andere lidstaat is verplaatst binnen een periode van drie maanden voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot opening van een herstructureringsprocedure.
9.
De lidstaten zorgen ervoor dat de rechterlijke of administratieve instanties de schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen in de volgende gevallen kunnen opheffen:
- a)
de schorsing vervult niet langer de doelstelling, te weten de ondersteuning van de onderhandelingen over het herstructureringsplan, bijvoorbeeld indien blijkt dat een deel van de schuldeisers dat krachtens nationaal recht de goedkeuring van het herstructureringsplan zou kunnen voorkomen, de voortzetting van de onderhandelingen niet steunt;
- b)
op verzoek van de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige;
- c)
indien het nationaal recht hierin voorziet — één of meer schuldeisers of één of meer categorieën schuldeisers worden door een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen op oneerlijke wijze benadeeld of zouden hierdoor op oneerlijke wijze worden benadeeld; of
- d)
indien het nationaal recht hierin voorziet — indien de schorsing leidt tot de insolventie van een schuldeiser.
De lidstaten kunnen de bevoegdheid om de schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen op te heffen, beperken tot situaties waarin schuldeisers geen gelegenheid hadden gehad om gehoord te worden voordat de schorsing in werking trad of voordat een rechterlijke of administratieve instantie een verlenging van de schorsing toestond.
De lidstaten kunnen voorzien in een minimumperiode, die de in lid 6 bedoelde termijn niet overschrijdt, tijdens welke een schorsing van individuele tenuitvoerleggingsmaatregelen niet kan worden opgeheven.