RBP 2020/3
Wraking. Ondanks de schorsing van de procedure o.g.v art. 37 lid 5 Rv beslist de gewraakte rechter op het verzoek tot voortzetting inbewaringstelling. Was de gewraakte rechter hiertoe bevoegd op grond van de eisen van een goede procesorde?
HR 01-11-2019, ECLI:NL:HR:2019:1691
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 november 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01103
- Conclusie
P-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS182272:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1691, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑11‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:629, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Wraking. Bevoegdheid rechter. Hoor en wederhoor.
Ondanks de schorsing van de procedure op grond van art. 37 lid 5 Rv beslist de gewraakte rechter op het verzoek tot voortzetting inbewaringstelling. Was de gewraakte rechter hiertoe bevoegd op grond van de eisen van een goede procesorde? Is de noodzaak tot het treffen van een spoedeisende voorziening voldoende gemotiveerd? Is betrokkene voldoende inhoudelijk gehoord?
Samenvatting
Op 29 november 2018 wordt betrokkene in aanwezigheid van haar advocaat gehoord door de rechter naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie om een machtiging tot voortzetting van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.