Met als aanhef “Verkoopovereenkomst”.
HR, 19-04-2022, nr. 21/01918
ECLI:NL:HR:2022:453
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19-04-2022
- Zaaknummer
21/01918
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:453, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2022; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:198
ECLI:NL:PHR:2022:198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:453
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑04‑2022
Inhoudsindicatie
Beklag ex art. 552b Sv, beslag ex art. 94 Sv op auto van klaagster (leasemaatschappij) met Ests kenteken onder een ander dan klaagster t.z.v. verdenking van Opiumwetdelict. Bij veroordeling beslagene is auto verbeurd verklaard, waarna Rb beklag strekkende tot herroeping van verbeurdverklaring ongegrond heeft verklaard. 1. Begrijpelijkheid oordeel Rb dat klaagster door overlegging van een in de Estse taal gesteld tenaamstellingsbewijs en een vanuit het Ests door raadsman via Google translate in het Nederlands vertaalde leaseovereenkomst onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat auto haar eigendom is. 2. Begrijpelijkheid afwijzing aanhoudingsverzoek teneinde genoemde stukken alsnog door een beëdigd vertaler te laten vertalen. HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/01918 B
Datum 19 april 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 2 februari 2021, nummer RK 20/1967, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: de klaagster.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft A.W.J. van Galen, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2022.
Conclusie 08‑03‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Art. 552b Sv. Beklag tegen verbeurdverklaring. Het oordeel van de rb dat klaagster - een leasemaatschappij - door overlegging van een in de Estse taal gesteld tenaamstellingsbewijs en een vanuit het Ests door de raadsman via Google translate in het Nederlands vertaalde leaseovereenkomst onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij redelijkerwijs als rechthebbende t.a.v. de verbeurd verklaarde auto dient te worden beschouwd, is niet onbegrijpelijk. Ook de afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de zaak teneinde genoemde stukken alsnog door een beëdigd vertaler te laten vertalen is niet onbegrijpelijk. Het oordeel van de rb dat het in deze procedure op de weg van klaagster had gelegen haar stellingen tijdig met nadere stukken te onderbouwen kan die afwijzing dragen. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep met de in art. 81 RO genoemde motivering.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/01918 B
Zitting 8 maart 2022
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[klaagster] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: de klaagster.
De rechtbank Rotterdam heeft bij beschikking van 2 februari 2021 het beklag van de klaagster strekkende tot herroeping van de verbeurdverklaring van de onder [betrokkene 1] in beslag genomen grijze auto van het merk Mercedes met […] kenteken [kenteken] , ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klaagster en mr. A.W.J. van Galen, advocaat te Rotterdam, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het eerste middel
3.1.
Het middel klaagt over de motivering van de beslissing tot ongegrondverklaring van het beklag.
3.2.
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“De rechter vraagt naar de feitelijke stand van zaken met betrekking tot de inbeslaggenomen auto.
De officier van justitie deelt mee:
De verbeurdverklaring van de auto is in de wachtstand gezet in verband met onderhavige klaagschriftprocedure.
De rechter houdt voor dat in de auto 5 kilo amfetamine is aangetroffen alsmede een contant geldbedrag. In de eerste politieverklaring op 16 januari 2020 heeft de verdachte [betrokkene 1] verklaard dat hij geld heeft gekregen in verband met een ongeluk met de auto en dat hij geld heeft uitgegeven aan de auto. Later heeft hij op 17 februari 2020 bij de politie verklaard dat de auto van de leasemaatschappij is. De rechtbank heeft bij vonnis van 21 juli 2020 de auto verbeurd verklaard, omdat de verdachte bij de politie heeft verklaard dat de auto van hem is.
Bij het onderhavig klaagschrift is een document overgelegd dat is opgesteld in de […] taal. De rechter vraagt of de advocaat het klaagschrift wil toelichten.
De advocaat deelt mee:
De bijlage bij het klaagschrift betreft een tenaamstellingsdocument. Ik heb ook een ander document bij me die ik u ga overleggen. Dit betreft een overeenkomst van de aankoop van de auto door de klaagster. Dit stuk is in het Nederlands vertaald.
De rechter vraagt waarom pas nu ter zitting een dergelijk document wordt overgelegd, terwijl het klaagschrift van augustus 2020 dateert.
De advocaat deelt mee:
Ik werk pas sinds 1 januari 2021 bij dit kantoor en mij is gevraagd of ik deze zaak wilde doen. Ik heb dit stuk bij mijn cliënt opgevraagd en heb dit stuk pas vorige week ontvangen. Het was wel prettiger geweest als ik dit stuk eerder aan u had doen toekomen. Ik bied mijn verontschuldiging aan hiervoor.
De rechter houdt voor dat op het overgelegde stuk als de naam van de huurder [betrokkene 2] staat vermeld.
De advocaat deelt mee:
Het is een overkoepelende leasemaatschappij. [betrokkene 2] is een derde huurder. Uit paragraaf 2.2. van de koopovereenkomst leid ik af dat de leasemaatschappij de eigenaar is en dat [betrokkene 2] de huurder is.
De rechter houdt voor dat in deze koopovereenkomst staat dat de eigendom overgaat op de huurder en merkt op dat er geen handtekening onder het contract staat.
De advocaat deelt mee:
Ik heb deze koopovereenkomst die in het […] is opgesteld zelf vertaald met behulp van Google-translate. Op 27 januari 2021 heb ik van mijn cliënt de koopovereenkomst opgestuurd gekregen als bijlage in een email-bericht. [plaats] loopt voorop met betrekking tot digitalisering van documenten. Ik overleg hierbij een mailbericht van mijn cliënt met een digitale handtekening.
De rechter vraagt waarom de verdachte niet in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis waarbij de auto verbeurd is verklaard.
De advocaat deelt mee:
Daar kan ik geen antwoord op geven. De gevonniste persoon is niet de klaagster die de auto terugvraagt.
De officier deelt zijn standpunt mee:
Dat er een leaseovereenkomst is overgelegd, brengt niet mee dat de auto niet aan de verdachte [betrokkene 1] toebehoort. De verdachte heeft in de strafzaak tegen de politie verklaard dat de auto aan hem toebehoort en door hem wordt gebruikt. De rechtbank heeft deze verklaring ook opgenomen als bewijsmiddel. Dat de auto is geleaset, wil nog niet zeggen dat de auto eigendom is van de klaagster. Dit hangt af van de aard van het leasecontract en de betalingsregeling. Er is overgelegd een tenaamstelling van de auto op de naam van de klaagster en een leasecontract tussen de klaagster en een andere derde persoon. Op grond hiervan kan niet worden vastgesteld dat de auto niet aan de verdachte [betrokkene 1] behoort. Met deze overgelegde stukken is onvoldoende aangetoond dat de auto aan de klaagster toebehoort. Het klaagschrift dient daarom ongegrond te worden verklaard.
De advocaat licht het klaagschrift toe:
Dat de auto aan [betrokkene 2] wordt geleaset komt overeen met de verklaring van de verdachte [betrokkene 1] in het politieverhoor op bladzijde 80 van het procesdossier. In dat verhoor heeft de verdachte [betrokkene 1] verklaard dat hij alleen de gebruiker is van de auto en dat de auto op de naam van [betrokkene 2] staat en dat de leasemaatschappij genaamd is [A] . Uit de jurisprudentie blijkt dat als het duidelijk is dat de auto eigendom is van een leasemaatschappij de auto daarom, ook terug moet worden gegeven aan de leasemaatschappij. Ik verwijs naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1501. In deze zaak was het klaagschrift ex artikel 552a Sv ongegrond verklaard, omdat de politierechter op de zitting van 29 oktober 2019 de beslagene had veroordeeld en beslist had dat de auto terug moest worden gegeven aan de rechtmatige eigenaar, de leasemaatschappij. De leasemaatschappij werd in die klaagschriftenprocedure als redelijkerwijs rechthebbende beschouwd ten aanzien van de inbeslaggenomen auto.
Ik verzoek primair op grond van de stukken het klaagschrift gegrond te verklaren en de auto terug te geven aan de klaagster. Subsidiair verzoek ik om de behandeling van het klaagschrift aan te houden, zodat de klaagster in de gelegenheid wordt gesteld om de stukken middels een beëdigde tolk officieel te vertalen naar de Nederlandse taal.
De officier van justitie wordt in de gelegenheid gesteld te reageren en deelt als volgt mee:
De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam gaat niet op, nu bij de beoordeling van het klaagschrift ex artikel 552a Sv reeds in een andere procedure was vastgesteld dat de auto aan de leasemaatschappij toebehoorde. Verder is er ook een verschil tussen een klaagschrift dat ingediend is op grond van artikel 552a of op grond van artikel 552b Sv. In het arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2004, LJN:AN9360 is overwogen dat het enkele bestaan van een leaseovereenkomst er niet aan in de weg hoeft te staan om aan te nemen dat de auto aan een verdachte toebehoort ex artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht. Een leasecontract dient te worden beoordeeld, nu er vele varianten mogelijk zijn. Bij bepaalde vormen van lease gaat de eigendom over aan de gebruiker van de auto en bij andere vormen is dat niet het geval en blijft de auto in eigendom van de leasemaatschappij. Nu het klaagschrift reeds in augustus 2020 is ingediend en in onderhavige procedure de bewijslast bij de verdediging rust, dient het subsidiaire verzoek om aanhouding te worden afgewezen.
De advocaat deelt als reactie mee:
Ik verzoek om aanhouding van de zaak teneinde de documenten op juiste wijze te laten vertalen zodat de rechtbank een juiste beslissing kan nemen ten aanzien van het klaagschrift.”
3.3.
De bestreden beschikking houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“Feiten
Op 16 januari 2020 is op het Zuidplein te Rotterdam onder een ander dan de klaagster, te weten [betrokkene 1] (hierna: beslagene) beslag gelegd op een grijze auto van het merk Mercedes met […] kenteken [kenteken] (hierna: de auto).
Op 21 juli 2020 heeft de meervoudige strafkamer van deze rechtbank vonnis gewezen waarbij de beslagene [betrokkene 1] is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk wegens het handelen in strijd met artikel 2 onder B van de Opiumwet. Tevens is bij voornoemd vonnis de auto verbeurd verklaard.
Standpunt klaagster
Klaagster verzoekt primair de rechtbank de voormelde verbeurdverklaring van de auto te herroepen met last tot teruggave aan haar, aangezien de auto aan haar in eigendom toebehoort. De klaagster is een leasemaatschappij en had deze auto geleased aan de beslagene [betrokkene 1] . In het politieverhoor op 17 februari 2020 heeft beslagene [betrokkene 1] verklaard dat de klaagster de eigenaar is van de auto. Op grond van artikel 33a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kunnen voorwerpen die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring die niet aan de veroordeelde toebehoren alleen worden verbeurd verklaard indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met het gebruik ervan bij het strafbare feit dan wel het gebruik redelijkerwijs had kunnen vermoeden. In onderhavig geval had klaagster op geen enkele wijze kunnen vermoeden dat de auto zou worden gebruikt bij het strafbare feit. Klaagster leaset auto’s aan particulieren en gaat hierbij vanuit dat deze auto’s worden gebruikt voor legale doeleinden. Ter onderbouwing van het klaagschrift is namens klaagster een tenaamstelling in de […] taal overgelegd alsmede een in het Nederlands vertaald leasecontract. Het leasecontract staat op de naam van [betrokkene 2] en dit komt ook overeen met de verklaring van de beslagene [betrokkene 1] tijdens het politieverhoor, bladzijde 80 van het dossier. Tijdens dit verhoor heeft [betrokkene 1] verklaard dat de auto van de leasemaatschappij [A] is, dat hij alleen de gebruiker is van de auto en dat de auto op de naam van [betrokkene 2] staat. Volgens vaste jurisprudentie is het duidelijk dat de eigendom van de auto aan de leasemaatschappij toebehoort en daarom dient de auto in dit geval aan de klaagster te worden teruggegeven. Voorts wordt naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2020 verwezen van ECLI:NL:RBAMS:2020:1501 waarbij het klaagschrift van de inbeslaggenomen auto ongegrond is verklaard, omdat de politierechter op 29 oktober 2019 de beslagene had veroordeeld en tevens beslist dat de auto terug aan de rechtmatige
eigenaar, de leasemaatschappij moest worden gegeven. De leasemaatschappij werd in die klaagschriftenprocedure derhalve als redelijkerwijs rechthebbende ten aanzien van de auto beschouwd.(…)
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tijdens de behandeling van het klaagschrift in openbare raadkamer te kennen gegeven zich te verzetten tegen herroeping van de verbeurdverklaring van de auto. De beslagene [betrokkene 1] heeft bij de politie verklaard dat de auto van hem is en de rechtbank heeft deze verklaring ook in de bewijsmiddelen van het vonnis opgenomen. Dat de auto wordt geleased wil niet zeggen dat de klaagster de eigenaar is van de auto. De eigendom van de auto hangt af van de aard en inhoud van het leasecontract. De officier van justitie heeft verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2004, LJN:AN9360 waarin is overwogen dat het enkele bestaan van een leaseovereenkomst er niet aan in de weg hoeft te staan aan te nemen dat de auto aan verdachte toebehoort ex art. 33a Sr. Een leasecontract dient te worden beoordeeld, nu er vele varianten mogelijk zijn. Bij bepaalde vormen van lease gaat de eigendom over aan de gebruiker van de auto en bij andere vormen is dat niet het geval. Blijkens het leasecontract is er een overeenkomst tussen klaagster en een andere derde persoon. Er is gelet op de overgelegde stukken onvoldoende aangetoond dat de auto aan de klaagster toebehoort.(…)
Beoordeling van de klacht
De rechtbank stelt voorop dat in onderhavige zaak beoordeeld dient te worden of klaagster redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de auto moet worden beschouwd.
Ter onderbouwing van de stelling dat de klaagster de eigenaar van de auto is, is een tenaamstellingsbewijs van de auto in de […] taal overgelegd alsmede een digitaal ondertekende leaseovereenkomst van 25 oktober 2019 dat blijkens de mededeling van de raadsman ter zitting met behulp van Google-translate door hem in het Nederlands is vertaald. Met deze stukken heeft klaagster naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de verbeurd verklaarde auto dient te worden beschouwd. Het had in deze procedure op de weg van klaagster gelegen haar stellingen tijdig met nadere stukken te onderbouwen. Een stuk in de […] taal en een leaseovereenkomst in diezelfde taal met een vertaling die niet is opgemaakt door een beëdigd vertaler is daartoe onvoldoende. (…)
Beslissing
De rechtbank:
(…)
- verklaart het beklag ongegrond.”
3.4.
In de toelichting op het middel wordt geklaagd dat het oordeel van de rechtbank dat een stuk in de […] taal en een leaseovereenkomst in diezelfde taal met een vertaling die niet is opgemaakt door een beëdigd vertaler onvoldoende is om klaagster redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de verbeurd verklaarde auto te beschouwen, ontoereikend is gemotiveerd, althans niet begrijpelijk is. Volgens de steller van het middel bood de inhoud van het via Google-translate vertaalde document tezamen met de overige stukken van het geding voldoende steun aan het standpunt van de klaagster dat zij redelijkerwijs als rechthebbende van de auto behoorde te worden aangemerkt. Immers, door de verdediging is gesteld dat het overgelegde contract op naam van [betrokkene 2] staat, dat dit overeenkomt met de verklaring die de beslagene tijdens een politieverhoor heeft afgelegd, dat de officier van justitie heeft onderkend dat de stukken een tenaamstellingsbewijs van de auto op naam van de klaagster en een leasecontract tussen klaagster en een andere derde persoon betreffen en de rechtbank heeft vastgesteld dat de beslagene op 17 februari 2020 bij de politie heeft verklaard dat de auto van de leasemaatschappij is. De rechtbank had daarom kennis moeten nemen van de inhoud van de naar het Nederlands vertaalde overeenkomst en daarbij had niet in doorslaggevende zin betekenis moeten worden toegekend aan het gegeven dat het document niet door een beëdigd vertaler was vertaald. Volgens de steller van het middel blijkt niet, althans onvoldoende, dat de rechtbank de inhoud van de stukken heeft onderzocht en/of dat de inhoud van de Nederlandse vertaling in twijfel wordt getrokken.
3.5.
Ter onderbouwing van de stelling dat de klaagster redelijkerwijs als rechthebbende van de verbeurd verklaarde Mercedes moet worden aanmerkt is aan het klaagschrift een tenaamstellingsbewijs van de auto in de […] taal gehecht en is in raadkamer een digitaal ondertekende leaseovereenkomst1.van 25 oktober 2019 overgelegd, welk stuk door de raadsman van de klaagster via Google-translate in het Nederlands is vertaald. Deze stukken bevinden zich bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de klaagster - een leasemaatschappij - met deze stukken onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van de verbeurd verklaarde auto dient te worden beschouwd. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk. Daarbij merk ik op dat aan een door de raadsman zelf met behulp van Google-translate opgestelde vertaling van een in de […] taal opgesteld document weinig houvast kan worden ontleend. Daarnaast is bij de beantwoording van de vraag of degene die stelt eigenaar te zijn van een onder een ander inbeslaggenomen voorwerp redelijkerwijs als rechthebbende2.van dat voorwerp moet worden aangemerkt, niet doorslaggevend dat dat voorwerp in het kentekenregister op de naam van de klager is gesteld.3.
3.6.
Overigens geeft de door de raadsman in het Nederlands vertaalde leaseovereenkomst ook geen eenduidig antwoord omtrent de eigendomskwestie, nu deze leaseovereenkomst - volgens de Google-translate vertaling door de raadsman van de klaagster - enerzijds onder 2.4 inhoudt “Het eigendom van het voertuig gaat over van de verkoper op de koper (AEH: in deze de klaagster) na ondertekening van de overeenkomst en vanaf het moment van ontvangst van de koopprijs zichtrekening van de verkoper”4.en anderzijds onder 2.2 inhoudt “De overdracht en acceptatie van het voertuig vindt plaats door het opmaken van een opleveringsakte die bij de Overeenkomst is gevoegd. Vanaf het moment van ondertekening van de akte van levering en acceptatie van het voertuig, gaat de eigendom over op de door de koper aangewezen huurder bezit en risico van onbedoelde vernietiging.”5.In raadkamer is voorts door de raadsman van de klaagster aangevoerd dat [betrokkene 1] in zijn politieverhoor zou hebben verklaard dat de auto van “ [A] ” is en dat de auto op naam van [betrokkene 2] staat. In het door de raadsman overgelegde en door hemzelf vertaalde document staat de naam van [betrokkene 2] als huurder vermeld.6.Voorts zijn door de klaagster (ook) geen stukken overgelegd met betrekking tot de betaling door haar van de koopprijs aan de verkoper (zoals par. 2.4 van de vertaalde leaseovereenkomst zou inhouden).
3.7.
Het middel faalt.
4. Het tweede middel
4.1.
Het middel klaagt over de afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de zaak.
4.2.
In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat er op basis van de overgelegde stukken op zijn minst een begin van aannemelijkheid is voor de conclusie dat klaagster een goedenrechtelijke relatie heeft tot de auto en dat er gelet op hetgeen namens de klaagster in raadkamer naar voren is gebracht reden was om aan te nemen dat de eigendom van de auto bij de klaagster lag. Mede gelet op de omstandigheid dat de officier van justitie zich op het standpunt stelde dat een leasecontract naar de inhoud beoordeeld moet worden, had de rechtbank volgens de steller van het middel het aanhoudingsverzoek niet zonder meer opzij kunnen schuiven met de overweging dat de klaagster ruimschoots de gelegenheid heeft gehad de stukken middels een beëdigde tolk officieel te vertalen naar de Nederlandse taal. Daarbij komt dat de raadsman van de klaagster niet eerder dan op 27 januari 2021 beschikte over de koopovereenkomst. Ook wordt door de steller van het middel gewezen op een arrest van de civiele kamer van de Hoge Raad dat ziet op producties die in een vreemde taal zijn gesteld (HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:65). Uit rechtsoverweging 3.4.5 van dit arrest zou volgen dat de klaagster in de gelegenheid had moeten worden gesteld (alsnog) vertalingen in het geding te brengen van voor de behandeling van de zaak van belang zijnde documenten, zoals het tenaamstellingsbewijs en het leasecontract.
4.3.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het in de onderhavige procedure op de weg van de klaagster had gelegen om haar stellingen tijdig met nadere stukken te onderbouwen. Het daarop voortbouwende oordeel dat een stuk in de […] taal (AEH: het aan het klaagschrift gehechte tenaamstellingsbewijs) en een leaseovereenkomst in diezelfde taal met een vertaling die niet is opgemaakt door een beëdigd vertaler daartoe onvoldoende is komt mij, mede gelet op hetgeen bij de bespreking van het eerste middel is opgemerkt, niet onbegrijpelijk voor. Dat de klaagster ruimschoots de gelegenheid heeft gehad om een gedegener onderbouwing te geven is evenmin onbegrijpelijk, nu het klaagschrift dateert van 18 augustus 2020. Dat de (opvolgend) raadsman de overgelegde leaseovereenkomst (d.d. 25 oktober 2019) eerst zes dagen voor de raadkamerzitting van de klaagster zou hebben ontvangen7.maakt het voorgaande mijns inziens niet anders. Voorafgaand aan de zitting is ook geen verzoek om aanhouding gedaan, teneinde de stukken door een beëdigd vertaler te kunnen laten vertalen. De overgelegde leaseovereenkomst betreft overigens slechts 1,5 pagina aan tekst.8.
4.4.
Het beroep op het arrest van de Hoge Raad van 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:65 maakt het voorgaande mijns inziens evenmin anders. Nog afgezien van de omstandigheid dat genoemd arrest ziet op het overleggen van producties in het geding bij de civiele rechter, had het Hof in die zaak de door de eisers in het Duits overgelegde bewijsstukken (zonder vertaling) met zoveel woorden buiten beschouwing gelaten, zonder te beoordelen of een vertaling in de omstandigheden van het geval noodzakelijk of wenselijk is. Een dergelijke situatie doet zich in het onderhavige geval niet voor.
5. De middelen falen en kunnen worden afgedaan met de in art. 81 RO genoemde motivering.
6. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden beschikking aanleiding behoren te geven.
7. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 08‑03‑2022
Zie bijv. HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3452 en HR 2 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1572.
De overgelegde leaseovereenkomst houdt in de Nederlandse Google translate vertaling ook nog de volgende zinssnede in: “De verkoper bevestigt dat het voertuig dat is overgedragen onder deze verkoopovereenkomst het exclusieve eigendom is van de verkoper en dat het verkochte voertuig dat niet is geen rechten van derden.”
Het proces-verbaal van de raadkamer houdt in dat de raadsman uit par. 2.2 van de koopovereenkomst afleidt dat de leasemaatschappij de eigenaar is en [betrokkene 2] de huurder.
In de strafzaak tegen [betrokkene 1] is de auto verbeurd verklaard op de grond dat deze aan de verdachte toebehoort en het bewezenverklaarde feit (gepleegd op 16 januari 2020) met betrekking tot dit voorwerp is begaan. De overgelegde leaseovereenkomst (met als huurder [betrokkene 2] ) houdt als datum 25 oktober 2019 in en het tenaamstellingsbewijs (op naam van de klaagster) houdt als datum 17 maart 2020 in.
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt op dit punt in: “Op 27 januari 2021 heb ik van mijn cliënt de koopovereenkomst opgestuurd gekregen als bijlage in een email-bericht. [plaats] loopt voorop met betrekking tot digitalisering van documenten. Ik overleg hierbij een mailbericht van mijn cliënt met een digitale handtekening.” Een dergelijk e-mailbericht van die datum heb ik niet aangetroffen bij de stukken.
De bijlage bij het klaagschrift (tenaamstellingsbewijs) houdt twee pagina’s in, waarvan de laatste pagina een oningevuld formulier betreft.