Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/25.1
25.1 Inleiding
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS364453:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Verordening van de Raad van 25 juli 2985, nr. 2137/85, tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV), PbEG 1985 L 199/1 (hierna: “EESV verordening”).
Kamerstukken II 1987/88, 20 651, nr. 3 (MvT), blz. 1 en 2. Zie ook: Asser/Van der Grinten/Maeijer 2-II (thans 2-I), 1997, nr. 511.
Vgl. E.P.M. Vermeulen, De “grensoverschrijdende” rol van Europese rechtspersonen, WPNR 2007/ 6721, blz. 726 en 727. Zie ook: Asser/Van der Grinten/Maeijer 2-II (thans 2-I), 1997, nr. 514.
Mededeling van de Europese Commissie van 9 september 1997, 'Deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's' (COM(97) 434 definitief, PbEG C 285, 20 september 1997).
Zie: Pitlo / Raaijmakers, Ondernemingsrecht, Kluwer, Deventer, 2006, blz. 77. In 1995 waren er nog slechts rond de 700 EESV’s, in 1997 waren rond de 800 EESV’s geregistreerd, in 2001 waren dit er rond de 1200, in 2007 rond de 1550 en op 19 november 2008 1639. Op 23 januari 2009 stonden 1651 EESV’s geregistreerd. Hiervan waren er 131 in Nederland geregistreerd. European EEIG Information Centre, LIBERTAS – Europäisches Institut GmbH, http://www.libertas-institut.com/ de/EWIV/statistik.pdf [geraadpleegd op 23 januari 2009; 10:20 uur].
Verenigingen en coöperaties vallen buiten het bestek van dit onderzoek, nu het geen contractuele samenwerkingsverbanden betreft. Verenigingen en coöperaties worden niet bij een oprichtingsovereenkomst, maar bij een notariële akte opgericht. P.L. van Dijk en Tj. van der Ploeg, Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, Gouda Quint, Deventer, 2002, blz. 33.
Om samenwerking tussen ondernemers op Europees niveau te vergemakkelijken heeft de Europese Raad op 25 juli 1985 bij verordening een communautaire rechtsfiguur, het Europees Economisch Samenwerkingsverband (hierna: “EESV”), in het leven geroepen.1 Dit type samenwerkingsverband is gebaseerd op het Franse G.i.e. (groupement d´intérêt économique).2 Het Europees Economisch Samenwerkingsverband (hierna: “EESV”) is een instrument voor transnationale samenwerking in de Europese Unie. Het is een contractueel samenwerkingsverband voor bepaalde of onbepaalde tijd, dat dient ter ondersteuning van de activiteiten van de leden ervan.
Het EESV is nauw verwant aan de personenvennootschap (zie paragraaf 25.2.8.2). De in het vorige hoofdstuk aan de orde gestelde (openbare) personenvennootschappen worden voor de heffing van btw als entiteit beschouwd. Het zijn samenwerkingsverbanden van het derde niveau van samenwerking. Dit geldt a fortiori voor het EESV. Het EESV wordt in alle lidstaten als een rechtssubject erkend (zie paragraaf 25.2.3). Het EESV is civielrechtelijk als een samenwerkingsverband van het derde niveau van samenwerking aan te merken. In Nederland erkent de wet het EESV zelfs als een volwaardige rechtspersoon. Deze rechtspersoonlijkheid werkt automatisch door in andere deelgebieden van het privaatrecht. Ook voor de btw wordt het EESV als entiteit beschouwd. Het EESV bevindt zich in het model van samenwerking van alle voor dit onderzoek geselecteerde samenwerkingsvormen daarom zowel vanuit een civielrechtelijk als een btw-perspectief nog verder op niveau drie dan de personenvennootschappen, die – onder de werking van titel 7.13 BW – een bijzondere rechtspersoonlijkheid kunnen verkrijgen (zie hoofdstuk 24). Schematisch zijn de voor niveau 3 van samenwerking kenmerkende eigenschappen van het EESV als volgt weer te geven:
Figuur 62. Het EESV
Van het EESV wordt in de praktijk minder gebruik gemaakt dan oorspronkelijk ingeschat werd.3 In haar mededeling van 9 september 1997 constateerde de Europese Commissie, dat nog niet optimaal gebruik werd gemaakt van de rechtsfiguur van het EESV door ondernemingen die grensoverschrijdend wensen samen te werken, met name wanneer zij willen deelnemen aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's.4 De Europese Commissie deelde mee, dat een EESV in staat is om, op voet van gelijkheid met andere ondernemingen, deel te nemen aan overheidsopdrachten en aan met overheidsgelden gefinancierde programma's. Toch moet geconstateerd worden, dat ondanks dit initiatief van de Europese Commissie, het EESV tot op heden nog steeds niet erg populair is.5 Desalniettemin is een langzame groei waarneembaar van het totale aantal EESV’s.
Een EESV vertoont gelijkenissen met de personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR en CVR), doch moet daarvan worden onderscheiden. Het vertoont ook trekjes van de vereniging en de coöperatie, maar is daaraan niet gelijk.6 Voor de heffing van btw is het verschil met een OVR of CVR klein. De in hoofdstuk 24 behandelde problematiek, die voor de btw speelt bij personenvennootschappen, speelt daardoor ook grotendeels bij EESV’s. In dit hoofdstuk bespreek ik de belangrijkste btw-aspecten van het EESV. Kortheidshalve verwijs ik waar mogelijk naar het voorgaande hoofdstuk over personenvennootschappen.