RvB Belastingzaken NA en Aruba, 24-09-2010, nr. 2009/0179
ECLI:NL:ORBBNAA:2010:12
- Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Ned. Antillen en Aruba)
- Datum
24-09-2010
- Zaaknummer
2009/0179
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:ORBBNAA:2010:12, Uitspraak, Raad van Beroep voor Belastingzaken (Ned. Antillen en Aruba), 24‑09‑2010; (Beschikking)
Uitspraak 24‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel, directiepensioenlichaam & pensioenfonds.
Partij(en)
Beschikking van 24 september 2010, nr. 2009/0179
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKENzitting houdende in Aruba,
inzake: [belanghebbende],gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].
1. Het procesverloop
1.1
Aan belanghebbende is op 24 april 2008 een aanslag in de winstbelasting opgelegd voor het jaar 1997 naar een belastbare winst van Afl 16.200.
1.2
Belanghebbende is op 28 mei 2008 tijdig in bezwaar gekomen tegen de aanslag. Bij uitspraak van 29 juni 2009 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op 27 juli 2009 tijdig tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 21 april 2010 te Oranjestad zijn verschenen [A] namens
belanghebbende, bijgestaan door [B], en [C] namens de Inspecteur.
1.6
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota ingebracht.
2. De tussen partijen vaststaande feiten
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Notariskantoor N.V. heeft aan haar bestuurder en enig aandeelhouder, [aandeelhouder notariskantoor], pensioenrechten verleend, laatstelijk bij pensioenbrief van 21 februari 1997. Belanghebbende is opgericht op 6 juni 1997 om de pensioenrechten van [aandeelhouder notariskantoor], die tot die tijd waren opgebouwd in eigen beheer bij Notariskantoor mr. [aandeelhouder notariskantoor] N.V., veilig te stellen. De pensioenverplichtingen alsmede de daarvoor opgebouwde beleggingen zijn ingebracht in belanghebbende. Haar belegd vermogen bedraagt per ultimo 1997 Afl 592.178 en per ultimo 2002 Afl 2.500.000.
2.2
Belanghebbende wordt in 1997 bestuurd door de pensioengerechtigde [aandeelhouder notariskantoor] (voorzitter), [E] (secretaris) en [F] (penningmeester). [E] is een zakenrelatie van [aandeelhouder notariskantoor], woonachtig in de Verenigde Staten, en [F] is een broer van [aandeelhouder notariskantoor] .
2.3
In 2006 en 2007 hebben belanghebbende en de belastingdienst gecorrespondeerd over de hoogte van de pensioenvoorziening ten behoeve van [aandeelhouder notariskantoor] en over de onderbrenging van de pensioenrechten in een buitenlands lichaam. Hierover is op 20 februari 2007 tussen partijen een vaststellingsovereenkomst bereikt.
2.4
2.5
Belanghebbende heeft over 1997 een winst behaald op haar beleggingen die ter dekking van het verzekerde kapitaal dienen ten bedrage van Naf 16.200.
2.6
De pensioendatum van [aandeelhouder notariskantoor] is 1 mei 2002. Belanghebbende is in 2007 geliquideerd.
3. Geschil
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of het resultaat van Naf 16.200 in 1997 onderworpen is aan de winstbelasting, zoals de Inspecteur stelt, of dat belanghebbende als pensioenfonds is vrijgesteld van winstbelasting zoals zij betoogt.
4.De standpunten van partijen
4.1
Belanghebbende voert achtereenvolgens aan:
I. Op grond van artikel 2, letter b, Landsverordening winstbelasting (hierna: LW) is de winst van in Aruba gevestigde pensioenfondsen vrijgesteld van winstbelasting.
II. De betreffende vrijstelling wordt tevens door het pensioenbeleid van de Inspecteur ondersteund.
III. Op basis van de met de belastingdienst bereikte vaststellingsovereenkomst, samengevat door de gemachtigde van belanghebbende op 20 februari 2007, vertrouwde belanghebbende erop dat geen andere correcties met betrekking tot de pensioenvoorziening meer zouden worden doorgevoerd. De correcties zijn in strijd met de redelijke verwachtingen die belanghebbende aan de vaststellingsovereenkomst kon ontlenen, zelfs nu het niet toepassen van die correcties daarin niet expliciet is opgenomen.
IV. Een stichting is alleen belastingplichtig als door haar een bedrijf wordt gedreven (artikel 1, lid 1, letter b, LW). Naar het oordeel van belanghebbende vormt het verzekeren van een enkele pensioenverplichting geen bedrijf in de zin van artikel 1, lid 1, letter b, LW.
V. Belanghebbende doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel nu pensioenfondsen op Aruba standaard zijn vrijgesteld van de heffing van winstbelasting; belanghebbende verwijst naar het ambtenarenpensioenfonds, het Meta pensioenfonds en het Martijn pensioenfonds.
4.2
De Inspecteur stelt dat belanghebbende kan worden gezien als een directiepensioenlichaam aangezien zij uitsluitend de pensioenrechten van directeur [aandeelhouder notariskantoor] beheerde. Op grond van het pensioenbeleid daterend uit 1993 kan belanghebbende reeds daarom niet worden aangemerkt als een pensioenfonds in de zin van artikel 2, letter b, LW. Bovendien is het bestuur van belanghebbende niet onafhankelijk van de werkgever en/of de pensioengerechtigde.
4.3
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht.
5.Beoordeling van het geschil
5.1
Artikel 1, lid 1, letter b, LW luidt:
1. Onder de naam van `winstbelasting' wordt een belasting geheven: (...)
b. van de winst van in Aruba gevestigde (...) stichtingen uit bedrijven, andere dan die uitsluitend ter behartiging van een algemeen maatschappelijk belang;
(…)
5.2
Artikel 2, letter b, LW luidt:
Tan de belasting is vrijgesteld:
(…)
b. de winst van in Aruba gevestigde, rechtspersoonlijkheid bezittende pensioenfondsen,
spaarfondsen, voorzieningsfondsen, begrafenisfondsen, ziekenfondsen enondersteuningsfondsen welke ten behoeve van personeel, gewezen personeel of deszelfs betrekkingen zijn ingesteld. Of een fonds aan de eisen voor vrijstelling voldoet, wordt voor zover nodig naar de omstandigheden beoordeeld;'
5.3
Belanghebbende stelt dat zij geen bedrijf uitoefent in de zin van voornoemd artikel 1, lid 1, letter b, LW, en daarom met is onderworpen aan de winstbelasting. De Inspecteur heeft deze stelling betwist. De Raad is van oordeel dat het verzekeren van pensioen, ook al betreft dat het pensioenrecht van een werknemer, het uitoefenen van een bedrijf in voornoemde zin inhoudt, indien de pensioenverplichting tenminste professioneel beheerd wordt, of professioneel beheer geboden is vanwege haar grootte en de bijbehorende omvangrijke beleggingen. Bij belanghebbende is die voorwaarde vervuld en derhalve is zij in beginsel winstbelastingplichtig.
5.4
De Inspecteur stelt dat een stichting pensioenfonds slechts is vrijgesteld van winstbelasting indien de deelname aan de pensioenregeling, die zij uitvoert, formeel en materieel openstaat voor alle medewerkers van een werkgever. Zij beroept zich op een grammaticaal argument (het woord 'het personeel' zou taalkundig zien op alle werknemers) en op een tekst uit de wetshistorie van voornoemd artikel 2 LW. De stelling is gemotiveerd betwist door belanghebbende. De Raad is van oordeel dat ook een stichting pensioenfonds die enkel de pensioenregeling uitvoert voor een of enkele werknemers, vrijgesteld kan zijn van winstbelasting. In de wettekst wordt immers niet gesproken van "het personeel", maar van "personeel" en dat sluit de directiepensioenstichting ten behoeve van een directeur niet uit als een mogelijk vrijgesteld lichaam. De tekst uit de wetshistorie waarop de Inspecteur zich beroept kan haar evenmin baten.
5.5
De vrijstelling van winstbelasting voor pensioenfondsen vereist dat een stichting pensioenfonds wordt bestuurd door een bestuur dat onafhankelijk van de pensioenverlenende werkgever en van de pensioengerechtigde(n) kan optreden. De Inspecteur stelt dat belanghebbende niet aan die voorwaarde voldoet. Belanghebbende wijst erop dat haar bestuur uit drie personen bestaat, dus niet alleen uit de bestuurder van de werkgever, en dat zij immer zakelijk heeft gehandeld met de werkgever. De Raad is van oordeel dat het drietallig bestuur dat geleid wordt door de pensioengerechtigde zelf en dat verder bestaat uit zijn broer en een zakenrelatie, niet onafhankelijk staat van de pensioengerechtigde. Niet van belang is dat er in feite zakelijk is gehandeld tussen belanghebbende en de werkgever. Belanghebbende kwalificeert daardoor niet als een pensioenfonds waarop artikel 2, letter b, LW betrekking heeft, zodat zij niet is vrijgesteld van winstbelasting.
5.6
Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt door de Raad verworpen. Gelet op de inhoud van de gevoerde correspondentie en van de gesloten vaststellingsovereenkomst zijn indertijd andere onderwerpen tussen partijen besproken dan die nu in geding zijn, zodat belanghebbende er redelijkerwijs niet van kon uitgaan dat zij niet belastingplichtig is voor de heffing van winstbelasting.
5.7
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens door de Raad verworpen, nu
belanghebbende als directiepensioenfonds feitelijk niet gelijk is aan de op Aruba vrijgestelde ondernemingspensioenfondsen.
5.8
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is en de uitspraak in stand kan blijven.
6. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Alsdan gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, C.W.M. van Ballegooijen en J.B.H. Roben in tegenwoordigheid van de secretaris mevrouw M. Rienhart en uitgesproken in het openbaar op 24 september 2010.