RvdW 2018/377
‘Verbergen’ als bedoeld in art. 151 Sr ziet ook op ‘verborgen houden’; recht tot strafvordering ten aanzien van het verbergen van een lijk als bedoeld in art. 151 Sr derhalve niet verjaard.
HR 13-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:321
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 maart 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/01428
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:321, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1584, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑05‑2017
- Wetingang
Essentie
‘Verbergen’ als bedoeld in art. 151 Sr ziet ook op ‘verborgen houden’; recht tot strafvordering ten aanzien van het verbergen van een lijk als bedoeld in art. 151 Sr derhalve niet verjaard.
Het betreft een moordzaak waarbij de daders van een ‘hennep-rip’ in 2006 door middel van een nekschot om het leven zijn gebracht. Verdachte is veroordeeld wegens het tweemaal medeplegen van doodslag en het medeplegen van verbergen van een lijk met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhullen. Het recht tot strafvordering ten aanzien van het verbergen van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.