NJB 2014/261:Machtiging kantonrechter. Zaak van onderbewindstelling. Belanghebbende. De bewindvoerder heeft de kantonrechter verzocht hem te machtigen over te gaan tot opheffing van de tussen de rechthebbende en diens echtgenote bestaande huwelijksvoorwaarden. De zoons van de rechthebbende worden in twee feitelijke instanties niet als belanghebbenden aangemerkt. HR: Een machtigingsprocedure als de onderhavige kan niet worden aangemerkt als een ‘zaak van onderbewindstelling’ als bedoeld in art. 798 lid 2 Rv. Argumenten voor het standpunt dat de machtiging niet verleend behoort te worden, leveren geen grond op voor doorbreking van de door de wetgever gewenste beperking van de kring van personen aan wie het recht op hoger beroep in een zaak als de onderhavige toekomt