NJB 2022/808
Internationaal privaatrecht. Rechtsmacht. Gewone verblijfplaats. Ouderlijk gezag. Een minderjarige is in 2006 geboren in de Verenigde Staten. Sinds 2019 verblijft zij in Nederland. Is de Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van een verzoek om het ouderlijk gezag te beëindigen? Hoge Raad: De Nederlandse rechter is bevoegd. Het geheel van feitelijke omstandigheden laat geen andere conclusie toe dan dat sprake is van een zekere integratie van de minderjarige in een sociale en familiale omgeving in Nederland, en daarmee dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige in de zin van art. 8 lid 1 Verordening Brussel II-bis ten tijde van de indiening van het inleidende verzoekschrift in Nederland was gelegen.
HR 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:440
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 maart 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/02435
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:440, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:32, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht. Rechtsmacht. Gewone verblijfplaats. Ouderlijk gezag. Een minderjarige is in 2006 geboren in de Verenigde Staten. Sinds 2019 verblijft zij in Nederland. Is de Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van een verzoek om het ouderlijk gezag te beëindigen? Hoge Raad: De Nederlandse rechter is bevoegd. Het geheel van feitelijke omstandigheden laat geen andere conclusie toe dan dat sprake is van een zekere integratie van de minderjarige in een sociale en familiale omgeving in Nederland, en daarmee dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige in de zin van art. 8 lid 1 Verordening Brussel II-bis ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.