RvdW 2018/247
Wet Bopz. Motivering van afwijzing van verzoek om nader deskundigenonderzoek naar de aanwezigheid van een stoornis van de geestvermogens te gelasten (HR 29 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5978, NJ 2007/153).
HR 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:181
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 februari 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
17/04349
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:181, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1516, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2017
Essentie
Wet Bopz. Motivering van afwijzing van verzoek om nader deskundigenonderzoek naar de aanwezigheid van een stoornis van de geestvermogens te gelasten (HR 29 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS5978, NJ 2007/153).
Partij(en)
9 februari 2018
Eerste Kamer
17/04349
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene] ,wonende te [woonplaats] ,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,
t e g e n
de OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET OOST-BRABANT,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.