Besluit heffing van omzetbelasting met betrekking tot houdstermaatschappijen en het houden van aandelen in het algemeen
1
Geldend
Geldend vanaf 18-02-1991
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van afkondiging.
- Bronpublicatie:
18-02-1991, Infobulletin 1991, 000 (uitgifte: 18-02-1991, regelingnummer: VB91/347)
- Inwerkingtreding
18-02-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1991, Infobulletin 1991, 000 (uitgifte: 18-02-1991, regelingnummer: VB91/347)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Bij de mondelinge behandeling op 15 september 1988 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het Wetsvoorstel 20030 tot wijziging met ingang van 1 januari 1989 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (verder: de Wet) is onder meer van gedachte gewisseld over de rechtsfiguur van de fiscale eenheid in de omzetbelasting, een en ander in verband met de in genoemd wetsvoorstel opgenomen invoering van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de onderdelen van de fiscale eenheid. In dat kader is ook de problematiek rond de BTW-positie van houdstermaatschappijen aan de orde gesteld. Daarbij is dezerzijds te kennen gegeven dat de bereidheid bestaat die problematiek langs de weg van de fiscale eenheid aan te pakken. In het navolgende zal een en ander, daarbij in aanmerking nemende de ter zake zich voorgedaan hebbende ontwikkelingen in de rechtspraak alsook in EG-verband en de vragen die mij nadien van diverse zijden hebben bereikt, nader worden toegelicht en uitgewerkt. Ook zal aandacht worden besteed aan de BTW-consequenties die aan het houden van aandelen door anderen dan houdstermaatschappijen zijn verbonden.