Voorwaardelijk opzet op invoer cocaïne.

Documentgegevens:

HR 05-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ6140

Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Datum: 5 juli 2011
Magistraten: Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, M.A. Loth
Zaaknummer: 10/03593
Conclusie: A-G Vellinga
LJN: BQ6140
Vakgebied(en): Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2011:BQ6140, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ6140, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2011
Wetingang: Opiumwet art. 2 en 10

Essentie

Door ieder onderzoek naar zijn koffer — die door de verdachte in Suriname voor enkele uren ter reparatie was afgegeven aan een hem amper bekende man die wist dat de verdachte de koffer mee terug zou nemen naar Nederland — achterwege te laten, terwijl hij wist dat verdovende middelen van Suriname naar Nederland plegen te worden gesmokkeld en de zich direct onder de binnenvoering van de koffer bevindende drie pakketten met een totaalgewicht van ruim 2 kilogram bij vluchtig onderzoek van de koffer ontdekt hadden kunnen worden, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat zich in zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.