Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 168 Bewindvoerder over een beroepspensioenfonds
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 313 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken: 32891)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 314 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Op verzoek van de toezichthouder kan de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam over een beroepspensioenfonds een bewindvoerder aanstellen, indien:
- a.
een beroepspensioenfonds blijk geeft van een zodanig wanbeleid dat de belangen van de aanspraak- en pensioengerechtigden een onmiddellijke voorziening vereisen; of
- b.
het bestuur is komen te ontbreken.
2.
De toezichthouder dient zijn verzoekschrift tot aanstelling van een bewindvoerder in tweevoud in. De griffier doet een exemplaar van het verzoekschrift onverwijld aan het beroepspensioenfonds toekomen.
3.
Indien de ondernemingskamer het verzoek toewijst, bepaalt zij de duur waarvoor de bewindvoerder wordt aangesteld. Zij kan deze duur op verzoek van de toezichthouder of van de bewindvoerder verlengen dan wel verkorten. De ondernemingskamer kent de bewindvoerder een bezoldiging toe ten laste van:
- a.
het beroepspensioenfonds of, wanneer de financiële omstandigheden van het beroepspensioenfonds dit niet toestaan;
- b.
de toezichthouder.
4.
De bewindvoerder treedt in de plaats van het bestuur of een of meerdere door de ondernemingskamer aangewezen leden van het bestuur van het beroepspensioenfonds.
5.
De voorlopige tenuitvoerlegging van de beschikking tot aanstelling van een bewindvoerder kan worden bevolen, indien het verzoek daartoe is gedaan op een van de gronden, genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b.