RCR 2018/20
Bewijswaardering. Wanneer kwalificeert een onderhandse akte als dwingend bewijs?
HR 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3263
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/05372
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS928398:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3263, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1176, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2016
- Wetingang
Essentie
Dwingend bewijs. Bewijskracht. Uitleg onderhandse akte. Bewijswaardering.
Wanneer kwalificeert een onderhandse akte als dwingend bewijs? Heeft het hof het bewijsoordeel voldoende gemotiveerd?
Samenvatting
Tussen (de bestuurders van) partijen heeft op 30 maart 2010 een gesprek plaatsgevonden over de (ver)koop van twee percelen grond gelegen in de gemeente Sint Philipsland. Partijen hebben hun afspraken ter zake dezelfde dag nog vastgelegd in een handgeschreven onderhandse akte die is ondertekend door beide partijen. De kernvraag in deze zaak is of er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot het onroerend goed. Volgens eiseres – die in deze procedure levering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.