RvdW 2016/45
Vermogensrechtelijke afwikkeling ontbonden huwelijk. Opzettelijke verzwijging van tot te verrekenen vermogen behorend goed; art. 1:135 lid 3 BW; strekking; vordering in appel na vaststelling verrekening door rechter?
HR 04-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3475
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 december 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04537
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Gemeenschap
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3475, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2045, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑09‑2014
- Wetingang
Art. 1:135, 1:141, 3:194 BW
Essentie
Vermogensrechtelijke afwikkeling ontbonden huwelijk. Opzettelijke verzwijging van tot te verrekenen vermogen behorend goed; art. 1:135 lid 3 BW; strekking; vordering in appel na vaststelling verrekening door rechter?
Art. 1:135 lid 3 BW bepaalt dat een echtgenoot die opzettelijk een tot het te verrekenen vermogen behorend goed verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt waardoor de waarde ervan niet in de verrekening is betrokken, de waarde daarvan niet dient te verrekenen, maar geheel aan de andere echtgenoot dient te vergoeden. Deze bepaling strekt evenals het bepaalde in art. 3:194 lid 2 BW – welke bepaling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.