Einde inhoudsopgave
Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand inzake vermindering van verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau
Bijlage VI Grenswaarden voor emissies van vluchtige organische stoffen uit stationaire bronnen
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2019
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2019, 127).
- Bronpublicatie:
04-05-2012, Trb. 2013, 197 (uitgifte: 10-10-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-10-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-07-2019, Trb. 2019, 122 (uitgifte: 29-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
Afdeling A is van toepassing op andere Partijen dan Canada en de Verenigde Staten van Amerika, afdeling B is van toepassing op Canada en afdeling C is van toepassing op de Verenigde Staten van Amerika.
A. Andere Partijen dan Canada en de Verenigde Staten van Amerika
2
Deze afdeling van onderhavige bijlage heeft betrekking op de stationaire bronnen van VOS-emissies vermeld in de onderstaande paragrafen 8 tot en met 22. Installaties of delen van installaties voor het onderzoeken, ontwikkelen en testen van nieuwe producten en processen vallen hier niet onder.
Drempelwaarden zijn vermeld in onderstaande sectorspecifieke tabellen. Doorgaans verwijzen zij naar het oplosmiddelenverbruik of de emissiemassastroom. Wanneer één exploitant met dezelfde installatie op dezelfde locatie verschillende activiteiten verricht die onder dezelfde onderverdeling vallen, worden het oplosmiddelenverbruik of de emissiemassastroom van die activiteiten bij elkaar opgeteld. Als er geen drempelwaarde vermeld is, geldt de vermelde grenswaarde voor alle betrokken installaties.
3
Voor de toepassing van afdeling A van deze bijlage wordt verstaan onder:
- a.
‘opslag en distributie van benzine’: het laden van vrachtwagens, spoorwagons, binnenvaartschepen en zeeschepen bij depots en expeditiepunten van raffinaderijen van minerale olie, met inbegrip van het bijtanken van voertuigen bij benzinestations;
- b.
‘aanbrengen van lijmlagen’: elke activiteit waarbij een kleefstof op een oppervlak wordt aangebracht, met uitzondering van het aanbrengen van lijmlagen en lamineren in verband met drukactiviteiten en het lamineren van hout en kunststof;
- c.
‘lamineren van hout en kunststof’: elke activiteit om hout en/of kunststof samen te hechten om gelamineerde producten te vervaardigen;
- d.
‘coatingactiviteit’: elke activiteit waarbij één of meer ononderbroken lagen van een coating worden aangebracht op:
- i.
nieuwe voertuigen, gedefinieerd als voertuigen van categorie M1 en van categorie N1 voor zover de coating in dezelfde installatie als M1-voertuigen wordt aangebracht;
- ii.
vrachtwagencabines, gedefinieerd als de behuizing voor de chauffeur, en alle geïntegreerde behuizing voor de technische apparatuur van voertuigen van de categorieën N2 en N3;
- iii.
bestelwagens en vrachtwagens, gedefinieerd als voertuigen van de categorieën N1, N2 en N3, maar met uitzondering van vrachtwagencabines;
- iv.
bussen, gedefinieerd als voertuigen van de categorieën M2 en M3;
- v.
overige metalen en kunststof oppervlakken met inbegrip van die van vliegtuigen, schepen, treinen enz.;
- vi.
houten oppervlakken;
- vii.
textiel, stof, film en papieren oppervlakken; en
- viii.
leder;
Hieronder valt niet het coaten van substraten met metalen door middel van elektroforese of chemische spuittechnieken. Indien de coatingactiviteit een fase omvat waarin hetzelfde artikel wordt gedrukt, dan wordt die drukfase beschouwd als onderdeel van de coatingactiviteit. Als afzonderlijke activiteit uitgevoerde drukactiviteiten behoren hier echter niet toe. In deze omschrijving zijn:
- —
M1-voertuigen: voertuigen bestemd voor het vervoer van personen, met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend;
- —
M2-voertuigen: voertuigen bestemd voor het vervoer van personen, met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en met een maximummassa van ten hoogste 5 ton;
- —
M3-voertuigen: voertuigen bestemd voor het vervoer van personen, met meer dan acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, en met een maximummassa van meer dan 5 ton;
- —
N1-voertuigen: voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximummassa van ten hoogste 3,5 ton;
- —
N2-voertuigen: voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximummassa van meer dan 3,5 ton doch niet meer dan 12 ton;
- —
N3-voertuigen: voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximummassa van meer dan 12 ton;
- e.
‘bandlakken’: elke activiteit waarbij band van staal, roestvrij staal, bekleed staal, koperlegeringen of aluminiumband in een ononderbroken proces wordt bekleed met een filmvormende of laminaatcoating;
- f.
‘chemisch reinigen’: de industriële of commerciële activiteit waarbij VOS worden gebruikt in een installatie voor het reinigen van kleding, meubelstoffen en soortgelijke consumptiegoederen, met uitzondering van het handmatig verwijderen van vlekken in de textiel- en kledingindustrie;
- g.
‘vervaardigen van coatings, lak, inkt en kleefstoffen’: de vervaardiging van coatingpreparaten, lak, inkt en kleefstoffen, en, wanneer dit in dezelfde installatie gebeurt, van halffabricaten door het mengen van pigmenten, hars en kleefstoffen met organische oplosmiddelen of andere draagstoffen. Deze categorie omvat tevens het dispergeren, predispergeren, het aanpassen van de viscositeit en de kleur en de bewerkingen om de verpakking te vullen met het eindproduct;
- h.
‘drukken’: elke activiteit waarbij tekst en/of afbeeldingen worden gereproduceerd door met behulp van een beelddrager inkt op een oppervlak aan te brengen. Dit is van toepassing op de volgende subactiviteiten:
- i.
flexografie: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een beelddrager van rubber of elastische fotopolymeren, waarop de drukkende delen zich boven de niet-drukkende delen bevinden, met gebruikmaking van vloeibare inkt die door verdamping droogt;
- ii.
heat-set rotatie-offset: een rotatiedrukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een beelddrager waarop de drukkende delen en de niet-drukkende delen in hetzelfde vlak liggen, waarbij rotatie inhoudt dat het te bedrukken materiaal niet als aparte vellen maar van een rol in de machine wordt gevoerd. Het niet-drukkende deel wordt zodanig behandeld dat het water aantrekt en derhalve de inkt afstoot. Het drukkende deel wordt zodanig behandeld dat het inkt opneemt en overbrengt op het te bedrukken oppervlak. De verdamping vindt plaats in een oven, waar het bedrukte materiaal met hete lucht wordt verhit;
- iii.
illustratierotatiediepdruk: rotatiediepdruk waarbij papier voor tijdschriften, brochures, catalogi of soortgelijke producten met inkt op basis van tolueen wordt bedrukt;
- iv.
rotatiediepdruk: een drukactiviteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een cilindrische beelddrager, waarop de drukkende delen lager liggen dan de niet-drukkende delen, en van vloeibare inkt die door verdamping droogt. De napjes worden met inkt gevuld en het overschot wordt van de niet-drukkende delen verwijderd voordat het te bedrukken oppervlak contact met de cilinder maakt en de inkt uit de napjes trekt;
- v.
rotatiezeefdruk: een rotatiedrukprocédé waarbij de inkt door een poreuze beelddrager wordt geperst, waarbij de drukkende delen open zijn en het niet-drukkende deel wordt afgedekt, en zo op het te bedrukken oppervlak wordt gebracht en gebruik wordt gemaakt van vloeibare inkt die uitsluitend door verdamping droogt. Bij een rotatiedrukprocédé wordt het te bedrukken materiaal niet als aparte vellen maar van een rol in de machine gebracht;
- vi.
lamineren bij een drukprocédé: de samenhechting van twee of meer flexibele materialen tot een laminaat; en
- vii.
vernissen: een activiteit waarbij een lak- of lijmlaag op een flexibel materiaal wordt aangebracht om later het verpakkingsmateriaal af te sluiten;
- i.
‘vervaardigen van farmaceutische producten’: chemische synthese, fermentatie, extractie, formuleren en afwerken van farmaceutische producten en, wanneer dit op dezelfde plek wordt uitgevoerd, het vervaardigen van halffabricaten;
- j.
‘bewerken van natuurlijk of synthetisch rubber’: elke activiteit met betrekking tot het mengen, malen, vermengen, kalanderen, extruderen en vulkaniseren van natuurlijk of synthetisch rubber en alle nevenbewerkingen om natuurlijk of synthetisch rubber te bewerken tot eindproduct;
- k.
‘oppervlaktereiniging’: elke activiteit, met uitzondering van chemisch reinigen, waarbij organische oplosmiddelen worden gebruikt om verontreiniging van het oppervlak van materiaal te verwijderen, met inbegrip van ontvetting; een uit meer dan een stap bestaande reinigingsactiviteit bestaande uit meer dan één stap voor of na een andere stap, wordt als één oppervlaktereinigingsactiviteit beschouwd. De activiteit heeft betrekking op het reinigen van het oppervlak van producten en niet op het reinigen van apparatuur;
- l.
‘standaardomstandigheden’: een temperatuur van 273,15 K en een druk van 101,3 kPa;
- m.
‘organische verbinding’: een verbinding die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast een of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden en anorganische carbonaten en bicarbonaten;
- n.
‘vluchtige organische stof’ (VOS): een organische verbinding alsook de fractie creosoot die bij 293,15 K een dampspanning van 0,01 kPa of meer of onder de specifieke gebruiksomstandigheden een vergelijkbare vluchtigheid vertoont;
- o.
‘organisch oplosmiddel’: iedere VOS die alleen of in combinatie met andere stoffen en zonder een chemische verandering te ondergaan, wordt gebruikt om grondstoffen, producten of afvalmaterialen op te lossen, als schoonmaakmiddel om verontreinigingen op te lossen, als verdunner, als dispergeermiddel, om de viscositeit aan te passen, om de oppervlaktespanning aan te passen, als weekmaker, of als conserveermiddel;
- p.
‘afgassen’: de uiteindelijke uitstoot in de lucht van gassen met VOS of andere verontreinigende stoffen uit een afgaskanaal of uit nabehandelingsapparatuur in de lucht. Het debiet van afgassen wordt uitgedrukt in m3/h bij standaardomstandigheden;
- q.
‘extractie van plantaardige oliën en dierlijke vetten en raffinage van plantaardige oliën’: de extractie van plantaardige oliën uit zaden en ander plantaardig materiaal, het verwerken van droge residuen ter vervaardiging van diervoeder en de zuivering van vetten en plantaardige olie uit zaden, plantaardig materiaal en/of dierlijk materiaal;
- r.
‘overspuiten van voertuigen’: elk industriële of commerciële activiteit en daarmee verband houdende ontvettingsactiviteiten, waaronder:
- i.
het aanbrengen van de oorspronkelijke laklaag op wegvoertuigen of een deel daarvan, met voor het overspuiten gebruikelijke lakken op een andere plaats dan de oorspronkelijke fabricagelijn, of het aanbrengen van een laklaag op aanhangwagens (met inbegrip van opleggers);
- ii.
het aanbrengen van een laklaag op wegvoertuigen, of een deel daarvan, uitgevoerd als onderdeel van de reparatie, de bescherming of decoratie van voertuigen buiten de fabriek, valt niet onder deze bijlage. De producten die als onderdeel van deze activiteit worden gebruikt, komen in bijlage XI aan bod;
- s.
‘impregneren van hout’: elke activiteit waarbij een houtverduurzamingsmiddel in het hout wordt gebracht;
- t.
‘coating van wikkeldraad’: elke coatingsactiviteit van metalen geleiders die worden gebruikt om spoelen voor transformatoren, motoren enz. mee te wikkelen;
- u.
‘diffuse emissie’: elke emissie, niet in afgassen, van VOS in de lucht, bodem of het water alsmede, tenzij anders vermeld, oplosmiddelen die deel uitmaken van een product; dit omvat niet-opgevangen emissies van VOS die naar de buitenlucht worden afgevoerd via ramen, deuren, luchtafvoerkanalen en soortgelijke openingen. Diffuse emissies worden berekend op basis van een oplosmiddelenboekhouding (zie aanhangsel I bij deze bijlage);
- v.
‘totale emissie van VOS’: de som van de diffuse emissie van VOS en de emissie van VOS in afgassen;
- w.
‘input’: de hoeveelheid organische oplosmiddelen en de hoeveelheid daarvan in mengsels die tijdens de uitvoering van een proces worden gebruikt, met inbegrip van de binnen en buiten de installatie gerecyclede oplosmiddelen, die telkens worden meegerekend wanneer zij worden gebruikt om de activiteit uit te voeren;
- x.
‘emissiegrenswaarde (EGW)’: de maximumhoeveelheid VOS (uitgezonderd methaan) die wordt uitgestoten uit een installatie die gedurende normale werking niet mag worden overschreden. Voor afgassen wordt zij uitgedrukt in termen van massa VOS per volume van de afgassen (uitgedrukt in mg C/m3 tenzij anders aangegeven), uitgaande van standaardomstandigheden voor temperatuur en druk voor droog gas. Gasvolumes die worden toegevoegd om de afgassen te koelen of te verdunnen worden niet meegeteld bij het vaststellen van de massaconcentratie van de verontreinigende stof in het afgas. Emissiegrenswaarden voor afgassen worden aangeduid met EGWc; emissiegrenswaarden voor diffuse emissies worden aangeduid met EGWf;
- y.
‘normale werking’: alle perioden van werking met uitzondering van het in gebruik nemen, het buiten gebruik stellen en het onderhouden van apparatuur;
- z.
‘stoffen die schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid’ zijn onderverdeeld in twee categorieën:
- i.
gehalogeneerde VOS met het mogelijke risico van onomkeerbare gevolgen; of
- ii.
gevaarlijke stoffen die carcinogenen of mutagenen zijn of die toxisch zijn voor de voortplanting of die kanker of erfelijke genetische schade kunnen veroorzaken, door inhaleren kanker kunnen veroorzaken, de vruchtbaarheid kunnen aantasten of schade kunnen toebrengen aan het ongeboren kind;
- aa.
‘fabricage van schoeisel’: elke activiteit met betrekking tot de fabricage van volledig schoeisel of delen daarvan;
- bb.
‘verbruik van oplosmiddelen’: de totale input van organische oplosmiddelen per kalenderjaar of een andere periode van twaalf maanden in een installatie, verminderd met eventuele VOS die voor hergebruik worden teruggewonnen;
4
Aan de volgende vereisten dient te worden voldaan:
- a.
Emissies worden in alle gevallen gemonitord door metingen of door berekeningen4) waarbij ten minste dezelfde nauwkeurigheid wordt bereikt. Naleving van de EGW wordt geverifieerd door ononderbroken of onderbroken metingen, typegoedkeuring of elke andere technisch betrouwbare methode. Bij emissies van afgassen worden bij ononderbroken metingen de EGW nageleefd indien het gevalideerde dagelijks gemiddelde van de emissie de EGW niet overschrijdt. Bij onderbroken metingen of andere passende methoden voor vaststelling, worden de EGW nageleefd wanneer het gemiddelde van alle meetresultaten of andere procedures bij een monitoringsoperatie de grenswaarden niet overschrijdt. Er kan voor verificatiedoeleinden rekening worden gehouden met de onnauwkeurigheid van de meetmethoden. De diffuse en totale EGW worden als jaarlijkse gemiddelden toegepast;
- b.
De concentraties aan luchtverontreinigende stoffen in gasvoerende kanalen worden op een representatieve wijze gemeten. Monitoring van de relevante verontreinigende stoffen en metingen van procesparameters en ook van de kwaliteitsborging van geautomatiseerde systemen en de referentiemetingen om deze systemen te ijken, worden uitgevoerd in overeenstemming met de CEN-normen. Indien CEN-normen ontbreken, zijn ISO-, nationale of internationale normen van toepassing die waarborgen dat gegevens opgeleverd worden van een gelijkwaardige wetenschappelijke kwaliteit.
5
De volgende EGW zijn van toepassing op afgassen die stoffen bevatten die schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid:
- a.
20 mg/m3 (uitgedrukt als de massasom van afzonderlijke verbindingen) voor uitstoot van gehalogeneerde vluchtige organische stoffen, die de volgende risicoaanduidingen dragen: ‘wordt ervan verdacht kanker te veroorzaken’ en/of ‘wordt ervan verdacht genetische schade te veroorzaken’, wanneer de massastroom van de som van de betrokken verbindingen groter is dan of gelijk is aan 100 g/h; en
- b.
2 mg/m3 (uitgedrukt als de massasom van afzonderlijke verbindingen) voor uitstoot van VOS, die de volgende risicoaanduidingen dragen: ‘kan kanker veroorzaken’, ‘kan erfelijke genetische schade veroorzaken’, ‘kan kanker veroorzaken bij inademing’, ‘kan de vruchtbaarheid schaden’, ‘kan het ongeboren kind schaden’, wanneer de massastroom van de som van de betrokken verbindingen groter is dan of gelijk is aan 10 g/u.
6
Wanneer bij de in de paragrafen 9 tot en met 22 vermelde categorieën bronnen wordt aangetoond dat de diffuse-emissiegrenswaarde (EGWf) technisch en economisch niet haalbaar is voor een afzonderlijke installatie, kan een Partij voor die installatie ontheffing verlenen op voorwaarde dat er geen aanmerkelijke risico's voor de menselijke gezondheid of het milieu zijn te verwachten en dat er gebruik wordt gemaakt van de beste beschikbare technieken.
7
De grenswaarden voor VOS-emissies voor de categorieën van bronnen die in paragraaf 3 staan omschreven zijn zoals aangegeven in de onderstaande paragrafen 8 tot en met 22.
8
Opslag en distributie van benzine:
- a.
Opslaginstallaties voor benzine bij terminals, die boven de in tabel 1 genoemde grenswaarden uitkomen, dienen ofwel:
- i.
tanks met een vast dak te zijn, verbonden met een dampterugwinningseenheid die voldoet aan de in tabel 1 vervatte EGW; ofwel
- ii.
ontworpen te zijn met hetzij een uitwendig, hetzij een inwendig drijvend dak, dat is voorzien van primaire en secundaire afdichtingen die voldoen aan de in tabel 1 vervatte reductie-efficiency.
- b.
In afwijking van de bovengenoemde vereisten dienen tanks met een vast dak die vóór 1 januari 1996 in bedrijf waren en die niet zijn aangesloten op een dampterugwinningseenheid te zijn voorzien van een primaire afdichting met een reductie-efficiency van 90%.
Activiteit | Drempelwaarde | EGW of reductie-efficiency |
---|---|---|
Laden en lossen van mobiele containers bij terminals | jaarlijks debiet 5.000 m3 benzine | 10g VOS/m3 met inbegrip van methaan1) |
Opslaginstallaties bij terminals | Bestaande terminals of tankparken met een jaarlijks debiet van 10.000 Mg per jaar of meer. | 95 wt-%2) |
Nieuwe terminals (zonder grenswaarden, uitgezonderd terminals op kleine afgelegen eilanden met een debiet van minder dan 5.000 Mg per jaar). | ||
Benzinestations | Debiet meer dan 100 m3 benzine per jaar | 0.01wt-% van het debiet3) |
Onder deze voorwaarden is aanvullende monitoring van de naleving van de grenswaarde niet verplicht.
Drempelwaarden | Minimaal dampafvangrendement wt- %1) |
---|---|
Nieuw benzinestation indien het feitelijke of voorziene debiet meer dan 500 m3 per jaar bedraagt Bestaand benzinestation indien het feitelijke of voorziene debiet vanaf 2019 meer dan 3.000 m3 per jaar bedraagt, Bestaand benzinestation indien het feitelijke of voorziene debiet meer dan 500 m3 per jaar bedraagt en het benzinestation uitgebreid wordt gerenoveerd | Gelijk aan of meer dan 85% wt-% met een damp/benzineverhouding gelijk aan of hoger dan 0,95 maar kleiner dan of gelijk aan 1,05 (v/v). |
9
Aanbrengen van lijmlagen:
Activiteit en grenswaarde | EMG voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Vervaardiging van schoeisel (oplosmiddelenverbruik > 5 Mg/jaar) | 251) g VOS/paar schoenen |
Overige lijmlagen (oplosmiddelenverbruik 5–15 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg2) C/m3 EGWf = 25 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1,2 kg of minder VOS/kg input vaste stoffen |
Overige lijmlagen (oplosmiddelenverbruik 15–200 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg2) C/m3 EGWf = 20 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1 kg of minder VOS/kg input vaste stoffen |
Overige lijmlagen (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg3) C/m3 EGWf =15 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,8 kg of minder VOS/kg input vaste stoffen |
10
Lamineren van hout en kunststof:
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (per jaar) |
---|---|
Lamineren van hout en plastic (oplosmiddelenverbruik >5 Mg/jaar) | Totale EGW voor 30 g VOS/m2 eindproduct |
11
Coatingactiviteiten (voertuigcoating-industrie)
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS1) (jaarlijks voor totale EGW) |
---|---|
Productie van auto's (M1, M2) (oplosmiddelen- verbruik > 15 Mg/jaar en ≤ 5.000 gecoate items per jaar of > 3.500 gebouwde chassis) | 90 g VOS/m2 of 1,5 kg/carrosserie + 70 g/m2 |
Productie van auto's (M1, M2) (oplosmiddelen- verbruik 15–200 Mg/jaar en > 5.000 gecoate items per jaar | Bestaande installaties: 60g VOS/m2 of 1,9 kg/carrosserie + 41 g/m2 Nieuwe installaties: 45 g VOS/m2 of 1,3 kg/carrosserie + 33 g/m2 |
Productie van auto's (M1, M2) (oplosmiddelen-verbruik >200 Mg/jaar en > 5.000 gecoate items per jaar) | 35 g VOS/m2 of 1 kg/carrosserie + 26 g/m22) |
Productie van vrachtwagencabines (N1, N2, N3) (oplosmiddelenverbruik >15 Mg/jaar en < 5.000 gecoate items per jaar) | Bestaande installaties: 85 g VOS/m2 Nieuwe installaties: 65 g VOS/m2 |
Productie van vrachtwagencabines (N1, N2, N3) (oplosmiddelenverbruik 15–200 Mg/jaar en > 5.000 gecoate items per jaar) | Bestaande installaties: 75 g VOS/m2 Nieuwe installaties: 55 g VOS/m2 |
Productie van vrachtwagencabines (N1, N2, N3) (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar en > 5.000 gecoate items per jaar) | 55 g VOS/m2 |
Productie van vrachtwagens en bestelwagens (oplosmiddelenverbruik >15 Mg/jaar en ≤ 2.500 gecoate items per jaar) | Bestaande installaties: 120 g VOS/m2 Nieuwe installaties: 90 g VOS/m2 |
Productie van vrachtwagens en bestelwagens (oplosmiddelenverbruik 15–200 Mg/jaar en > 2.500 gecoate items per jaar) | Bestaande installaties: 90 g VOS/m2 Nieuwe installaties: 70 g VOS/m2 |
Productie van vrachtwagens en bestelwagens (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar en > 2.500 gecoate items per jaar) | 50 g VOS/m2 |
Productie van bussen (oplosmiddelenverbruik > 15 Mg/jaar en < 2000 gecoate items per jaar) | Bestaande installaties: 290 g VOS/m2 Nieuwe installaties: 210 g VOS/m2 |
Productie van bussen (oplosmiddelenverbruik 15–200 Mg/jaar en > 2000 gecoate items per jaar) | Bestaande installaties: 225 g VOS/m2 Nieuwe installaties: 150 g VOS/m2 |
Productie van bussen (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar en > 2000 gecoate items per jaar) | 150 g VOS/m2 |
12
Coatingactiviteiten (coaten van metaal, textiel, stof, film, kunststof, papier en houten oppervlakken)
Activiteit en grenswaarde | EMG voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Coaten van hout (oplosmiddelen-verbruik 15–25 Mg/jaar) | EGWc = 1001) mg C/m3 EGWf = 25 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1,6 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van hout (oplosmiddelen-verbruik 25 200 mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten EGWf = 20 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van hout (oplosmiddelenverbruik > 200 mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten EGWf = 15 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,75 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van metaal en kunststoffen (oplosmiddelenverbruik 5 15 Mg/jaar) | EGWc = 1001),2) mg C/m3 EGWf = 252) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,6 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Overige coatings, waaronder textiel, stof, film en papier (uitgezonderd rotatiezeefdruk op textiel, zie drukken) (oplosmiddelenverbruik 5–15 Mg/jaar) | EGWc = 1001), 2) mg C/m3 EGWf = 252) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1,6 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Het coaten van textiel, stof, film en papier (uitgezonderd rotatiezeefdruk op textiel, zie drukken) (oplosmiddelenverbruik > 15 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten2),3) EGWf = 202) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van werkstukken van kunststof (oplosmiddelenverbruik 15 — 200 mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten2) EGWf = 202) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,375 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van werkstukken van kunststof (oplosmiddelenverbruik > 200 mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten2) EGWf = 202) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,35 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van metalen oppervlakken (oplosmiddelenverbruik 15–200 mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten2) EGWf = 202) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,375 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof Uitzondering voor coatings die in aanraking komen met voedsel: Totale EGW van 0,5825 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Coaten van metalen oppervlakken (oplosmiddelenverbruik > 200 mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m3 voor drogen en 75 mg C/m3 voor coaten2) EGWf = 202) wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,33 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof Uitzondering voor coatings die in aanraking komen met voedsel: Totale EGW van 0,5825 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
13
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (jaarlijks voor totale EGW) |
---|---|
Coaten van leer voor meubelen en bepaalde lederen goederen die worden gebruikt als kleine consumptiegoederen zoals tassen, riemen, portefeuilles enz. (oplosmiddelenverbruik > 10 Mg/jaar) | Totale EGW van 150 g/m2 |
Coaten van overig leer (oplosmiddelenverbruik 10–25 Mg/jaar) | Totale EGW van 85 g/m2 |
Coaten van overig leer (oplosmiddelenverbruik > 25 Mg/jaar) | Totale EGW van 75 g/m2 |
Coaten van wikkeldraad (oplosmiddelenverbruik > 5 Mg/jaar) | Totale EGW van 10g/kg geldt voor installaties met een gemiddelde draaddiameter van = 0,1 mm |
Totale EGW van 5 g/kg geldt voor alle overige installaties |
14
Coating-activiteiten (bandlakken):
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Bestaande installatie (oplosmiddelenverbruik 25–200 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg1) C/m3 EGWf = 10 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,45 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Bestaande installatie (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg1) C/m3 EGWf = 10 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,45 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Nieuwe installatie (oplosmiddelenverbruik 25–200 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg C/m31) EGWf = 5 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,3 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Nieuwe installatie (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | EGWc = 50 mg1) C/m3 EGWf = 5 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,3 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
15
Chemisch reinigen:
Activiteit | EGW voor VOS1),2) (jaarlijks voor totale EGW) |
---|---|
Nieuwe en bestaande installaties | Totale EGW van 20 g VOS/kg |
16
Vervaardiging van coatings, lak, inkt en kleefstoffen:
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Nieuwe en bestaande installaties met een oplosmiddelenverbruik tussen 100 en 1.000 Mg/jaar | EGWc = 150 mg C/m3 EGWf1) = 5 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 5 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput |
Nieuwe en bestaande installaties met een oplosmiddelenverbruik > 1.000 Mg/jaar | EGWc = 150 mg C/m3 EGWf1) = 3 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 3 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput |
17
Drukactiviteiten (flexografie, heat-set rotatie-offset, illustratierotatiediepdruk, enz.):
Activiteit en grenswaarde | EMG voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Heat-set-offset (oplosmiddelenverbruik 15–25 Mg/jaar) | EGWc = 100 mg C/m3 EGWf = 30 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput1) |
Heat-set-offset (oplosmiddelenverbruik 25–200 Mg/jaar) | Nieuwe en bestaande installaties EGWc = 20 mg C/m3 EGWf = 30 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput1) |
Heat-set-offset (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | Nieuwe en verbeterde persen Totale EGW = 10 wt-% of minder van het inktverbruik1) Voor bestaande persen Totale EGW = 15 wt-% of minder van het inktverbruik1) |
Illustratiedruk (oplosmiddelenverbruik 25–200 Mg/jaar) | Nieuwe installaties EGWc = 75 mg C/m3 EGWf = 10 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,6 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Voor bestaande installaties EGWc = 75 mg C/m3 EGWf =15 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 0,8 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof | |
Illustratiedruk (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | Voor nieuwe installaties Totale EGW = 5 wt-% of minder van het oplosmiddelenverbruik Voor bestaande installaties Totale EGW = 7 wt-% of minder van het oplosmiddelenverbruik |
Verpakkingsdiepdruk en flexografie (oplosmiddelenverbruik 15–25 Mg/jaar) | EGWc = 100 mg C/m3 EGWf = 25 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1,2 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Verpakkingsdiepdruk en flexografie (oplosmiddelenverbruik 25–200 Mg/jaar) en rotatiezeefdruk (oplosmiddelenverbruik > 30 Mg/jaar) | EGWc = 100 mg C/m3 EGWf = 20 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of totale EGW van 1,0 kg of minder van de VOS/kg input vaste stof |
Verpakkingsdiepdruk en flexografie (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | Voor installaties waarin alle machines op oxidatie zijn aangesloten Totale EGW = 0,5 kg VOS/kg input vaste stof Voor installaties waarin alle machines op koolstofadsorptie zijn aangesloten Totale EGW = 0,6 kg VOS/kg input vaste stof Voor bestaande gecombineerde installaties waarbij sommige bestaande machines wellicht niet zijn aangesloten op een verbrander of terugwinning van oplosmiddelen: Emissies van machines die zijn aangesloten op oxidatie-apparaten of koolstofadsorptie zijn lager dan de emissiegrenzen van respectievelijk 0,5 of 0,6 kg VOS/kg input van vaste stoffen Voor machines die niet zijn aangesloten op gaswassers: gebruik van producten die weinig of geen oplosmiddelen bevatten, aansluiting op een afgasbehandelingssysteem wanneer er overcapaciteit is en, bij voorkeur, werkzaamheden waarbij veel oplosmiddelen worden gebruikt uitvoeren op machines die op een afgasbehandelingssysteem zijn aangesloten. Totale emissies minder dan 1,0 kg VOS/kg input vaste stof |
18
Vervaardigen van farmaceutische producten:
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Nieuwe installaties (oplosmiddelenverbruik > 50 Mg/jaar) | EGWc = 20 mg C/m31), 2) EGWf = 5 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput2) |
Bestaande installaties (oplosmiddelenverbruik > 50 Mg/jaar) | EGWc = 20 mg C/ m31), 3) EGWf = 15 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput3) |
19
Bewerken van natuurlijk of synthetisch rubber:
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Nieuwe en bestaande installaties: bewerken van natuurlijk of synthetisch rubber (oplosmiddelenverbruik > 15 Mg/jaar) | EGWc = 20 mg C/m31) EGWf = 25 wt-% van oplosmiddeleninput2) Of totale EGW = 25 wt-% van oplosmiddeleninput |
20
Oppervlaktereiniging:
Activiteit en grenswaarde | Grenswaarde voor oplosmiddelenverbruik (Mg/jaar) | EGW voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) | |
---|---|---|---|
Oppervlaktereiniging gebruikmakend van stoffen vermeld in | 1–5 | EGWc = 20 mg uitgedrukt als de massasom van afzonderlijke verbindingen/m3 | EGWf = 15 wt-% van de oplosmiddeleninput |
paragraaf 3 (z) (i) van deze bijlage | > 5 | EGWc = 20 mg uitgedrukt als de massasom van afzonderlijke verbindingen/m3 | EGWf = 10 wt-% van de oplosmiddeleninput |
Overige oppervlaktereiniging | 2–10 | EGWc = 75 mg C/m31) | EGWf = 20 wt-%1) van de oplosmiddeleninput |
> 10 | EGWc = 75 mg C/m31) | EGWf = 15 wt-%1) van de oplosmiddeleninput |
21
Extractie van plantaardige oliën en dierlijke vetten en raffinage van plantaardige oliën:
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (jaarlijks voor totale | |
---|---|---|
Nieuwe en bestaande installaties (oplosmiddelenverbruik > 10 Mg/jaar) | Totale EGW (kg VOS/ton product) Dierlijk vet: | 1,5 |
Ricinus: | 3,0 | |
Koolzaad: | 1,0 | |
Zonnebloemzaad: | 1,0 | |
Sojabonen (normale pletting): | 0,8 | |
Sojabonen (witte vlokken): | 1,2 | |
Overige zaden en plantaardig materiaal: | 3,01) | |
Alle fractioneerprocessen, uitgezonderdontgommen:2) | 1,5 | |
Ontgommen: | 4,0 |
22
Impregneren van hout:
Activiteit en grenswaarde | EGW voor VOS (dagelijks voor EGWc en jaarlijks voor EGWf en totale EGW) |
---|---|
Impregneren van hout (oplosmiddelenverbruik 25–200 Mg/jaar) | EGWc = 1001) mg C/m3 EGWf = 45 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput OF ll kg of minder VOS/m3 |
Impregneren van hout (oplosmiddelenverbruik > 200 Mg/jaar) | EGWc = 1001) mg C/m3 EGWf = 35 wt-% of minder van de oplosmiddeleninput Of 9 kg of minder VOS/m3 |
B. Canada
23
Grenswaarden voor het beheersen van VOS-emissies voor stationaire bronnen worden bepaald, al naargelang van toepassing, rekening houdend met informatie inzake beschikbare beheersingstechnologieën, in andere rechtsgebieden toegepaste grenswaarden en de volgende documenten:
- a.
VOC Concentration Limits for Architectural Coatings Regulations — SOR/2009-264;
- b.
VOC Concentration Limits for Automotive Refinishing Products. SOR/2009-197;
- c.
Proposed regulations for VOC Concentrations Limits for Certain Products;
- d.
Guidelines for the Reduction of Ethylene Oxide Releases from Sterilization Applications;
- e.
Environmental Guideline for the Control of Volatile Organic Compounds Process Emissions from New Organic Chemical Operations. PN1108;
- f.
Environmental Code of Practice for the Measurement and Control of Fugitive VOC Emissions from Equipment Leaks. PN1106;
- g.
A Program to Reduce Volatile Organic Compound Emissions by 40 Percent from Adhesives and Sealants. PN1116;
- h.
A Plan to Reduce VOC Emissions by 20 Percent from Consumer Surface Coatings. PN1114;
- i.
Environmental Guidelines for Controlling Emissions of Volatile Organic Compounds from Aboveground Storage Tanks. PN1180;
- j.
Environmental Code of Practice for Vapour Recovery during Vehicle Refueling at Service Stations and Other Gasoline Dispersing Facilities. PN1184;
- k.
Environmental Code of Practice for the Reduction of Solvent Emissions from Commercial and Industrial Degreasing Facilities. PN1182;
- l.
New Source Performance Standards and Guidelines for the Reduction of Volatile Organic Compound Emissions from Canadian Automotive Original Equipment Manufacturer (OEM) Coating Facilities. PN1234;
- m.
Environmental Guideline for the Reduction of Volatile Organic Compound Emissions from the Plastics Processing Industry. PN1276;
- n.
National Action Plan for the Environmental Control of Ozone-Depleting Substances (ODS) and Their Halocarbon Alternatives. PN1291;
- o.
Management Plan for Nitrogen Oxides (NOx) and Volatile Organic Compounds (VOCs) — Phase I. PN1066;
- p.
Environmental Code of Practice for the Reduction of Volatile Organic Compound Emissions from the Commercial/Industrial Printing Industry. PN1301;
- q.
Recommended CCME5) Standards and Guidelines for the Reduction of VOC Emissions from Canadian Industrial Maintenance Coatings. PN1320; en
- r.
Guidelines for the Reduction of VOC Emissions in the Wood Furniture Manufacturing Sector. PN1338.
C. Verenigde Staten van Amerika
24
Grenswaarden voor het beheersen van VOS uit stationaire bronnen in de volgende categorieën stationaire bronnen en de bronnen waarop deze van toepassing zijn, worden omschreven in de volgende documenten:
- a.
Storage Vessels for Petroleum Liquids — 40 Code of Federal Regulations (C.F.R.) deel 60, paragraaf K, en paragraaf Ka;
- b.
Storage Vessels for Volatile Organic Liquids — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf Kb;
- c.
Petroleum Refineries — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf J;
- d.
Surface Coating of Metal Furniture — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf EE;
- e.
Surface Coating for Automobile and Light Duty Trucks — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf MM;
- f.
Publication Rotogravure Printing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf QQ;
- g.
Pressure Sensitive Tape and Label Surface Coating Operations — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf RR;
- h.
Large Appliance, Metal Coil and Beverage Can Surface Coating — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf SS, paragraaf TT en paragraaf WW;
- i.
Bulk Gasoline Terminals — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf XX;
- j.
Rubber Tire Manufacturing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf BBB;
- k.
Polymer Manufacturing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf DDD;
- l.
Flexible Vinyl and Urethane Coating and Printing — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf FFF;
- m.
Petroleum Refinery Equipment Leaks and Wastewater Systems — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf GGG en paragraaf QQQ;
- n.
Synthetic Fiber Production — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf HHH;
- o.
Petroleum Dry Cleaners — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf JJJ;
- p.
Onshore Natural Gas Processing Plants — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf KKK;
- q.
SOCMI Equipment Leaks, Air Oxidation Units, Distillation Operations and Reactor Processes — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf VV, paragraaf III, paragraaf NNN en paragraaf RRR;
- r.
Magnetic Tape Coating — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf SSS;
- s.
Industrial Surface Coatings — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf TTT;
- t.
Polymeric Coatings of Supporting Substrates Facilities — 40 C.F.R. deel 60, paragraaf VVV;
- u.
Stationary Internal Combustion Engines — Spark Ignition, 40 C.F.R. deel 60, paragraaf JJJJ;
- v.
Stationary Internal Combustion Engines — Compression Ignition, 40 C.F.R. deel 60, paragraaf IIII; en
- w.
New and in-use portable fuel containers — 40 C.F.R. deel 59, paragraaf F.
25
Grenswaarden voor het beheersen van VOS-emissies uit bronnen die vallen onder de nationale emissienormen voor schadelijke luchtverontreinigende stoffen (National Emission Standards for Hazardous Air Pollutants — HAPs) worden nader omschreven in de volgende documenten:
- a.
Organic HAPs from the Synthetic Organic Chemical Manufacturing Industry — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf F;
- b.
Organic HAPs from the Synthetic Organic Chemical Manufacturing Industry: Process Vents, Storage Vessels, Transfer Operations, en Wastewater — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf G;
- c.
Organic HAPs: Equipment Leaks — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf H;
- d.
Commercial ethylene oxide sterilizers — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf O;
- e.
Bulk gasoline terminals and pipeline breakout stations — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf R;
- f.
Halogenated solvent degreasers — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf T;
- g.
Polymers and resins (Group I) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf U;
- h.
Polymers and resins (Group II) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf W;
- i.
Secondary lead smelters — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf X;
- j.
Marine tank vessel loading — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf Y;
- k.
Petroleum refineries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf CC;
- l.
Offsite waste and recovery operations — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf DD;
- m.
Magnetic tape manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EE;
- n.
Aerospace manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf GG;
- o.
Oil and natural gas production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf HH;
- p.
Ship building and ship repair — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf II;
- q.
Wood furniture — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf JJ;
- r.
Printing and publishing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf KK;
- s.
Pulp and paper II (combustion) — C.F.R. deel 63, paragraaf MM;
- t.
Storage tanks — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf OO;
- u.
Containers — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf PP;
- v.
Surface impoundments — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf QQ;
- w.
Individual drain systems — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf RR;
- x.
Closed vent systems — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf SS;
- y.
Equipment leaks: control level 1 — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf TT;
- z.
Equipment leaks: control level 2 — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf UU;
- aa.
Oil-Water Separators and Organic-Water Separators — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf VV;
- bb.
Storage Vessels (Tanks): Control Level 2 — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf WW ;
- cc.
Ethylene Manufacturing Process Units — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf XX;
- dd.
Generic Maximum Achievable Control Technology Standards for several categories — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf YY;
- ee.
Hazardous waste combustors — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEE;
- ff.
Pharmaceutical manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf GGG;
- gg.
Natural Gas Transmission and Storage — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf HHH;
- hh.
Flexible Polyurethane Foam Production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf III;
- ii.
Polymers and Resins: group IV — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf JJJ;
- jj.
Portland cement manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf LLL;
- kk.
Pesticide active ingredient production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf MMM;
- ll.
Polymers and resins: group III — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf OOO;
- mm.
Polyether polyols — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf PPP;
- nn.
Secondary aluminum production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf RRR;
- oo.
Petroleum refineries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf UUU;
- pp.
Publicly owned treatment works — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf VVV;
- qq.
Nutritional Yeast Manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf CCCC;
- rr.
Organic liquids distribution (non-gasoline) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEEE;
- ss.
Miscellaneous organic chemical manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf FFFF;
- tt.
Solvent Extraction for Vegetable Oil Production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf GGGG;
- uu.
Auto and Light Duty Truck Coatings — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf IUI;
- vv.
Paper and Other Web Coating — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf JJJJ;
- ww.
Surface Coatings for Metal Cans — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf KKKK;
- xx.
Miscellaneous Metal Parts and Products Coatings — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf MMMM;
- yy.
Surface Coatings for Large Appliances — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf NNNN ;
- zz.
Printing, Coating and Dyeing of Fabric — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf OOOO;
- aaa.
Surface Coating of Plastic Parts and Products — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf PPPP;
- bbb.
Surface Coating of Wood Building Products — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf QQQQ;
- ccc.
Metal Furniture Surface Coating — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf RRRR;
- ddd.
Surface coating for metal coil — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf SSSS;
- eee.
Leather finishing operations — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf TTTT;
- fff.
Cellulose products manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf UUUU;
- ggg.
Boat manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf vvvv;
- hhh.
Reinforced Plastics and Composites Production — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf WWWW;
- iii.
Rubber tire manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf XXXX;
- jjj.
Stationary Combustion Engines — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf YYYY;
- kkk.
Stationary Reciprocating Internal Combustion Engines: Compression Ignition — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf ZZZZ;
- lll.
Semiconductor manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf BBBBB;
- mmm.
Iron and steel foundries — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf EEEEE;
- nnn.
Integrated iron and steel manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf FFFFF;
- ooo.
Asphalt Processing and Roofing Manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf LLLLL;
- ppp.
Flexible Polyurethane Foam Fabrication — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf MMMMM;
- qqq.
Engine test cells/stands — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf PPPPP;
- rrr.
Friction products manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf QQQQQ;
- sss.
Refractory products manufacturing — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf SSSSS;
- ttt.
Hospital ethylene oxide sterilizers — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf WWWWW;
- uuu.
Gasoline Distribution Bulk Terminals, Bulk Plants, and Pipeline Facilities — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf BBBBBB;
- vvv.
Gasoline Dispensing Facilities — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf CCCCCC;
- www.
Paint Stripping and Miscellaneous Surface Coating Operations at Area Sources — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf HHHHHH;
- xxx.
Acrylic Fibers/Modacrylic Fibers Production (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf LLLLLL;
- yyy.
Carbon Black Production (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf MMMMMM;
- zzz.
Chemical Manufacturing Area Sources: Chromium Compounds — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf NNNNNN;
- aaaa.
Chemical Manufacturing for Area Sources — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf vvvvvv;
- bbbb.
Asphalt Processing and Roofing Manufacturing (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf AAAAAAA; en
- cccc.
Paints and Allied Products Manufacturing (Area Sources) — 40 C.F.R. deel 63, paragraaf CCCCCCC.
Aanhangsel Oplosmiddelenboekhouding
Inleiding
1
Dit aanhangsel bij de bijlage inzake grenswaarden voor VOSemissies uit stationaire bronnen vormt een richtlijn voor het opstellen van een oplosmiddelenboekhouding. Allereerst worden de beginselen vermeld (paragraaf 2), vervolgens worden regels inzake de massabalans gegeven (paragraaf 3) en ten slotte wordt aangegeven welke eisen aan de controle op de naleving worden gesteld (paragraaf 4).
Beginselen
2
De oplosmiddelenboekhouding dient voor het volgende:
- a.
controle op de naleving, zoals nader omschreven in de bijlage;
en
- b.
specificatie van de mogelijkheden voor emissievermindering in de toekomst.
Begripsomschrijvingen
3
Met de volgende begripsomschrijvingen worden regels gegeven ter bepaling van de massabalans:
- a.
Input van organische oplosmiddelen:
- —
I1. De hoeveelheid aangekochte organische oplosmiddelen als zodanig of in preparaten, die in het proces worden ingevoerd gedurende de termijn waarover de massabalans wordt bepaald;
- —
I2. De hoeveelheid teruggewonnen en in het proces hergebruikte organische oplosmiddelen als zodanig of in preparaten. (De gerecyclede oplosmiddelen worden telkens meegerekend wanneer ze worden gebruikt om de activiteit uit te voeren.)
- b.
Output van organische oplosmiddelen:
- —
O1. Emissie van VOS in afgassen;
- —
O2. In water geloosde verloren gegane organische oplosmiddelen, eventueel rekening houdend met de afvalwaterbehandeling bij de berekening van 05;
- —
O3. De hoeveelheid organische oplosmiddelen die als verontreiniging of als residu in de bij het proces vervaardigde producten achterblijft;
- —
O4. Niet-gekanaliseerde emissies van organische oplosmiddelen in de lucht. Het gaat hierbij om de algemene ventilatie van ruimtes, waarbij de lucht via ramen, deuren, luchtafvoerkanalen en soortgelijke openingen naar buiten gevoerd wordt;
- —
O5. Organische oplosmiddelen en/of organische verbindingen die door chemische of fysische reacties verloren gaan (met inbegrip van hoeveelheden die bijvoorbeeld door verbranding, een andere zuivering van afgassen of door afvalwaterzuivering vernietigd worden of bijvoorbeeld door adsorptie opgevangen worden, mits die niet bij 06, 07 of 08 worden meegerekend);
- —
O6. Organische oplosmiddelen in ingezameld afval;
- —
O7. Organische oplosmiddelen als zodanig of in preparaten, die als een product met handelswaarde worden verkocht of bestemd zijn om te worden verkocht;
- —
O8. Organische oplosmiddelen in preparaten die voor hergebruik worden teruggewonnen maar niet opnieuw in het proces worden ingebracht, mits deze niet bij O7 worden meegerekend;
- —
O9. Organische oplosmiddelen die op andere wijze vrijkomen.
Richtlijn bij het gebruik van de oplosmiddelenboekhouding voor controle op de naleving
4
Het specifieke voorschrift waarop de controle wordt toegepast, zal bepalend zijn voor de wijze waarop de oplosmiddelenboekhouding wordt gebruikt:
- a.
Controle op de naleving van de in lid 6 onder a van de bijlage genoemde reductieoptie, waarbij de totale grenswaarde wordt uitgedrukt in oplosmiddelemissies per eenheid product, of zoals anders in de bijlage vermeld.
- i.
Voor alle activiteiten die gebruikmaken van de in lid 6, onder a, van de bijlage genoemde reductieoptie, dient de oplosmiddelenboekhouding jaarlijks te worden opgesteld om het verbruik te bepalen. Het verbruik kan met behulp van de volgende vergelijking worden berekend:
C = I1 − 08
Op soortgelijke wijze dient ook de in coatings gebruikte hoeveelheid vaste stof te worden bepaald, zodat elk jaar de jaarlijkse referentie-emissie en de beoogde emissie kunnen worden berekend;
- ii.
Voor de controle op de naleving van een totale grenswaarde die in uitgestoten oplosmiddel per eenheid product wordt uitgedrukt, of zoals anders wordt geformuleerd in de bijlage, dient de oplosmiddelenboekhouding jaarlijks te worden gebruikt om de VOS-emissie te bepalen. VOS-emissie kan met behulp van de volgende vergelijking worden berekend:
E = F + O1
Hierbij is F de diffuse emissie van VOS, zoals omschreven onder b.i hieronder: Het emissiecijfer wordt gedeeld door de parameter voor het desbetreffende product.
- b.
Bepaling van de diffuse VOS-emissie ter vergelijking met diffuse-emissiewaarden in de bijlage:
- i.
Methodologie: de diffuse VOS-emissie kan met behulp van de volgende vergelijking worden berekend:
F = I1 − O1 − O5 − O6 − O7 − O8
of
F = O2 + O3 + O4 + O9
Deze hoeveelheid kan door rechtstreekse meting van de hoeveelheden worden bepaald.
Het is ook mogelijk een gelijkwaardige berekening op een andere manier uit te voeren, bijvoorbeeld met behulp van het afvangrendement van het proces. De diffuse-emissiewaarde wordt uitgedrukt als een percentage van de input, die met behulp van de volgende vergelijking kan worden berekend:
I = I1 + I2;
- ii.
Frequentie: de diffuse VOS-emissie kan met behulp van korte maar volledige metingen worden bepaald. Dit behoeft niet te worden herhaald zolang de apparatuur niet veranderd wordt.
Voetnoten
Berekeningsmethoden worden weerspiegeld in een door het Uitvoerend Orgaan aangenomen richtlijn.
De damp die door het vullen van benzineopslagtanks wordt verdrongen, dient te worden afgevoerd naar andere opslagtanks of naar nabehandelingsapparatuur die voldoet aan de grenswaarden in bovenstaande tabel.
Reductie-efficiency uitgedrukt in een % vergeleken met een vergelijkbare tank met een vast dak zonder dampbeheersingsvoorzieningen, d.w.z. een tank met vast dak en alleen een vacuüm/overdrukklep.
De dampen die worden verplaatst door het vullen van opslaginstallaties van benzinestations met benzine en in tanks met vast dak voor voorlopige dampopslag, dienen via een dampdichte leiding te worden teruggevoerd naar de mobiele tank van waaruit de benzine wordt geleverd. Vulwerkzaamheden mogen alleen plaatsvinden als deze voorzieningen aanwezig zijn en naar behoren werken.
Het afvangrendement van de systemen dient te worden gecertificeerd door de producent in overeenstemming met de relevante technische normen of typegoedkeuringsprocedures.
Totale EGW worden uitgedrukt in grammen oplosmiddel die worden uitgestoten per paar schoenen dat wordt geproduceerd.
Indien technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Indien technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Indien technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 100 mg C/m3.
De totale grenswaarden zijn uitgedrukt in emissie van massa organisch oplosmiddel (g) in verhouding tot de oppervlakte van het product (m2). De oppervlakte van het product is omschreven als de oppervlakte berekend uitgaande van het totale elektroforetische coatingoppervlak en de oppervlakte van onderdelen die kunnen worden toegevoegd in opeenvolgende fases van het lakprocédé en die met dezelfde coatings gelakt worden. De oppervlakte van het elektroforetische coatingoppervlak wordt berekend aan de hand van de formule: (2 × het totale gewicht van het omhulsel)/(gemiddelde dikte van de metaalplaat × dichtheid van de metaalplaat). De totale EGW in bovenstaande tabel hebben betrekking op alle procesfasen die in dezelfde installatie worden uitgevoerd vanaf elektroforetische coating of een ander soort coatingsproces tot en met het uiteindelijke in de was zetten en polijsten van de toplaag, alsmede de oplosmiddelen die bij het reinigen van procesapparatuur worden gebruikt, met inbegrip van spuitcabines en andere vaste apparatuur, zowel tijdens als buiten de productiefase.
Voor bestaande installaties kan het bereiken van deze niveaus, effecten op alle milieucompartimenten, hoge kapitaalkosten en lange terugverdientijden met zich meebrengen. Om belangrijke stappen te kunnen zetten bij het verminderen van VOS-emissies dienen het soort verfsysteem en/of het verfapplicatiesysteem en/of het droogsysteem vervangen te worden. Hiervoor is meestal of een nieuwe installatie of een complete renovatie van de spuiterij nodig hetgeen een forse kapitaalinvestering vereist.
De grenswaarde is van toepassing op procédés voor het aanbrengen en drogen van coating in een gesloten systeem.
De grenswaarde is van toepassing op procédés voor het aanbrengen en drogen van coating in een gesloten systeem.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
De grenswaarde is van toepassing op procédés voor het aanbrengen en drogen van coating in een gesloten systeem.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien voor het coaten van textiel technieken worden toegepast waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3 voor het drogen en coaten tezamen.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Indien het niet mogelijk is het coaten te laten plaatsvinden in een gesloten systeem (scheepsbouw, coaten van vliegtuigen enz.), kan voor installaties vrijstelling van deze waarden worden verleend. Dan dient het reductieprogramma te worden gevolgd, tenzij deze optie technisch en economisch niet haalbaar is. In dat geval moet gebruik worden gemaakt van de beste beschikbare techniek.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Grenswaarde voor totale VOS-emissies, berekend als massa van uitgestoten oplosmiddel per massa gereinigd en gedroogd product.
Dit emissieniveau kan worden bereikt door ten minste een machine van het type IV of een nog efficiënter type te gebruiken.
De diffuse grenswaarde betreft geen oplosmiddelen die worden verkocht als onderdeel van een preparaat in een gesloten verpakking.
De diffuse grenswaarde betreft geen oplosmiddelen die worden verkocht als onderdeel van een preparaat in een gesloten verpakking.
Een residu van oplosmiddel in eindproducten wordt niet beschouwd als onderdeel van de diffuse emissie.
Een residu van oplosmiddel in eindproducten wordt niet beschouwd als onderdeel van de diffuse emissie.
Een residu van oplosmiddel in eindproducten wordt niet beschouwd als onderdeel van de diffuse emissie.
Een residu van oplosmiddel in eindproducten wordt niet beschouwd als onderdeel van de diffuse emissie.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Een totale grenswaarde van 5% van de oplosmiddeleninput kan worden toegepast in plaats van de EGWc en EGWf.
Een totale grenswaarde van 5% van de oplosmiddeleninput kan worden toegepast in plaats van de EGWc en EGWf.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddelen mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
Een totale grenswaarde van 5% van de oplosmiddeleninput kan worden toegepast in plaats van de EGWc en EGWf.
Een totale grenswaarde van 5% van de oplosmiddeleninput kan worden toegepast in plaats van de EGWc en EGWf.
Als technieken worden gebruikt waarbij hergebruik van teruggewonnen oplosmiddel mogelijk is, is de grenswaarde 150 mg C/m3.
De grenswaarde voor diffuse emissies betreft geen oplosmiddelen die worden verkocht als onderdeel van een preparaat in een gesloten verpakking.
Installaties die aantonen dat het gemiddelde organische-oplosmiddelgehalte van alle gebruikte reinigingsmaterialen 30 wt-% niet overschrijdt, zijn vrijgesteld van toepassing van deze waarden.
Installaties die aantonen dat het gemiddelde organische-oplosmiddelgehalte van alle gebruikte reinigingsmaterialen 30 wt-% niet overschrijdt, zijn vrijgesteld van toepassing van deze waarden.
Installaties die aantonen dat het gemiddelde organische-oplosmiddelgehalte van alle gebruikte reinigingsmaterialen 30 wt-% niet overschrijdt, zijn vrijgesteld van toepassing van deze waarden.
Installaties die aantonen dat het gemiddelde organische-oplosmiddelgehalte van alle gebruikte reinigingsmaterialen 30 wt-% niet overschrijdt, zijn vrijgesteld van toepassing van deze waarden.
Grenswaarden voor totale VOS-emissies uit installaties die afzonderlijke partijen zaden of ander plantaardig materiaal behandelen, worden door een Partij per geval bepaald op de basis van de beste beschikbare technieken.
Het verwijderen van gom uit de olie.
Is niet van toepassing op impregneren met creosoot.
Is niet van toepassing op impregneren met creosoot.
Canadian Council of Ministers of the Environment.