Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 345/2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 30-11-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-03-2018.
- Bronpublicatie:
25-10-2017, PbEU 2017, L 293 (uitgifte: 10-11-2017, regelingnummer: 2017/1991)
- Inwerkingtreding
30-11-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2017, PbEU 2017, L 293 (uitgifte: 10-11-2017, regelingnummer: 2017/1991)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Deze verordening is van toepassing op beheerders van instellingen voor collectieve belegging als gedefinieerd in artikel 3, onder a), die voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a)
het totaal van de door hen beheerde activa overschrijdt niet de in artikel 3, lid 2, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU bedoelde drempel;
- b)
zij zijn gevestigd in de Unie;
- c)
zij moeten zich laten registreren bij de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 3, lid 3, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU, en
- d)
zij beheren portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen.
2.
De artikelen 3 tot en met 6, artikel 12, artikel 13, lid 1, onder c) en i), de artikelen 14 bis tot en met 19, artikel 20, lid 3, tweede alinea, en de artikelen 21 en 21 bis van deze verordening zijn van toepassing op beheerders van instellingen voor collectieve belegging met een vergunning overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2011/61/EU die portefeuilles van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen beheren en voornemens zijn de benaming ‘EuVECA’ te gebruiken bij het op de markt aanbieden van deze fondsen in de Unie.
3.
Indien beheerders van in aanmerking komende durfkapitaalfondsen externe beheerders zijn en in overeenstemming met artikel 14 geregistreerd zijn, mogen zij daarnaast ook instellingen voor collectieve beleggingen in effecten (icbe's) beheren, als zij daartoe gemachtigd zijn uit hoofde van Richtlijn 2009/65/EG.