NJB 2013/741
Vergoeding van immateriële schade in geval van overschrijding redelijke termijn bezwaar- en beroepsfase. Wijze van toerekening van de termijnoverschrijding aan de bezwaar- en aan de beroepsfase. In dat kader bedraagt – behoudens bijzondere omstandigheden – de redelijke termijn in de bezwaarfase een half jaar en die in de beroepsfase anderhalf jaar. In verband met de beoordeling in hoeverre een aanspraak op vergoeding van immateriële schade bestaat: niet van belang is of de belanghebbende al dan niet heeft aangedrongen op een spoedige behandeling van zijn zaak teneinde de overschrijding van de redelijke termijn te voorkomen. Ook in rijksbelastingzaak dient de Staat der Nederlanden (Minister van Veiligheid en Justitie) in de gelegenheid te worden gesteld als partij aan het geding deel te nemen met het oog op een eventuele veroordeling tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase. Rechtseenheid; vele verwijzingen naar jurisprudentie van andere hoogste bestuursrechters
HR 22-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BX6666 (Holding)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 2013
- Magistraten
Mrs. Punt, Feteris, Sterk, Fierstra en De Groot
- Zaaknummer
11/04270
- LJN
BX6666
- Roepnaam
Holding
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BX6666, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BX6666, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑11‑2011
- Wetingang
(Awb art. 8:73)
Essentie
Vergoeding van immateriële schade in geval van overschrijding redelijke termijn bezwaar- en beroepsfase. Wijze van toerekening van de termijnoverschrijding aan de bezwaar- en aan de beroepsfase. In dat kader bedraagt – behoudens bijzondere omstandigheden – de redelijke termijn in de bezwaarfase een half jaar en die in de beroepsfase anderhalf jaar. In verband met de beoordeling in hoeverre een aanspraak op vergoeding van immateriële schade bestaat: niet van belang is of de belanghebbende al dan niet heeft aangedrongen op een spoedige behandeling van zijn zaak teneinde de overschrijding van de redelijke termijn te voorkomen. Ook in rijksbelastingzaak dient de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.