Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1214/2011 professioneel grensoverschrijdend transport eurocontanten over de weg tussen lidstaten eurozone
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 29-11-2012
- Bronpublicatie:
16-11-2011, PbEU 2011, L 316 (uitgifte: 29-11-2011, regelingnummer: 1214/2011)
- Inwerkingtreding
29-11-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2011, PbEU 2011, L 316 (uitgifte: 29-11-2011, regelingnummer: 1214/2011)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Wegvervoer
Verkeersrecht / Algemeen
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 133,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De invoering van de euro heeft geleid tot een aanzienlijke toename in de behoefte aan grensoverschrijdend transport van contanten over de weg. Binnen de eurozone moeten banken, grote detailhandelaren en andere professionele geldverwerkers een contract kunnen sluiten met het geldtransportbedrijf dat de beste prijs en/of service biedt en gebruik kunnen maken van de cashdiensten van het dichtstbijzijnde filiaal van de nationale centrale bank of het cashcentrum van het geldtransportbedrijf, zelfs als dit in een andere lidstaat is gevestigd. Bovendien laat een groot aantal lidstaten dat de euro als munt heeft (hierna ‘deelnemende lidstaten’), eurobankbiljetten en -muntstukken in het buitenland produceren, of wil dat in de toekomst laten doen. Het beginsel zelf van een gemeenschappelijke munt impliceert de vrijheid om contanten tussen deelnemende lidstaten te vervoeren.
- (2)
Door de uitgesproken verschillen tussen het nationale recht van de lidstaten is het over het algemeen zeer moeilijk om professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg uit te voeren tussen deelnemende lidstaten. Deze situatie is in strijd met het beginsel van het vrije verkeer van de euro en ondergraaft het beginsel van het vrij verrichten van diensten; beide beginselen behoren tot de fundamentele beginselen van de Europese Unie.
- (3)
Deze verordening geeft een invulling aan de mogelijkheid tot indiening van harmonisatiebesluiten voor het transport van contanten, zoals opgenomen in artikel 38, onder b), van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (3).
- (4)
Ter verbetering van de beveiligingsvoorwaarden voor het geldtransport, zowel voor het bewakingspersoneel van geldtransporten als het grote publiek, moet het gebruik van het intelligent systeem voor de neutralisatie van bankbiljetten (IBNS) worden aangemoedigd en moet het IBNS, na een grondige effectbeoordeling door de Commissie, op geharmoniseerde wijze in de deelnemende lidstaten kunnen worden ontwikkeld, onverminderd de in deze verordening vastgestelde voorschriften inzake toepasselijke vervoersregelingen.
- (5)
Gezien de specifieke gevaren die het transport van contanten met zich meebrengt voor de gezondheid en het leven van zowel het bewakingspersoneel van geldtransporten als het grote publiek, is het passend dat grensoverschrijdend transport van eurocontanten afhankelijk is van het bezit van een specifieke vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport. Zulke vergunning dient te worden verkregen in aanvulling op de nationale geldtransportvergunning die in de meeste deelnemende lidstaten is vereist; de vorm van deze laatste wordt door deze verordening niet geharmoniseerd. Het is bovendien passend dat geldtransportbedrijven die zijn gevestigd in die lidstaten die, naast hun algemene voorschriften voor de beveiligings- of de transportsector, geen specifieke erkenningsprocedure voor zulke bedrijven hebben, dienen aan te tonen dat zij over minimaal 24 maanden ervaring in het regelmatig vervoeren van contanten in hun lidstaat van vestiging beschikken zonder dat zij het nationale recht hebben overtreden, voordat aan hen een vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport door die lidstaat mag worden verleend. Een dergelijke benadering zou het onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten vergroten.
- (6)
Teneinde te voorkomen dat een overlap van verplichtingen wordt gecreëerd en een onnodig omslachtige procedure wordt opgezet, is het ook passend te bepalen dat de houder van een vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport niet in het bezit hoeft te zijn van een communautaire vergunning voor het internationale goederenvervoer over de weg krachtens Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (4).
- (7)
Professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen deelnemende lidstaten moet volledig in overeenstemming zijn met deze verordening of met het recht van de lidstaat van herkomst, de lidstaat van ontvangst en, indien van toepassing, de lidstaat van doorvoer.
- (8)
Deze verordening is bedoeld om professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen deelnemende lidstaten mogelijk te maken onder omstandigheden die de beveiliging van de transactie, de veiligheid van het betrokken bewakingspersoneel van geldtransporten en van het publiek, en het vrije verkeer van eurocontanten waarborgen. Overeenkomstig de normale gang van zaken in de sector is het ook passend toe te staan dat niet-eurocontanten met een beperkte waarde in hetzelfde geldtransportvoertuig worden vervoerd.
- (9)
Gezien de specifieke eisen die aan het personeel van grensoverschrijdende geldtransportbedrijven worden gesteld, is het passend dat dit personeel een specifieke opleidingsmodule voor grensoverschrijdende geldtransporten volgt, zoals nader uiteengezet in bijlage VI. Teneinde te voorkomen dat een onnodige overlap wordt gecreëerd, dient de opleidingsmodule voor grensoverschrijdende geldtransporten geen elementen te omvatten die reeds onderdeel uitmaken van de verplichte opleiding voor het verrichten van binnenlandse geldtransportactiviteiten.
- (10)
Door de specifieke omstandigheden in de geldtransportsector is het moeilijk om veilige geldleveringen die meerdere dagen in beslag nemen, te organiseren. Het is daarom passend dat een geldtransportvoertuig dat professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg uitvoert, op dezelfde dag naar de lidstaat van herkomst terugkeert.
- (11)
De Commissie dient een voorstel in te dienen om de definitie van ‘overdag’ en/of de minimaal vereiste duur van een specifieke initiatieopleiding in deze verordening te wijzigen indien de sociale partners op het niveau van de Unie het onderling eens worden dat een andere definitie passender is.
- (12)
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1072/2009 is het aantal ritten dat aansluitend op internationaal transport uit een andere lidstaat in de lidstaat van ontvangst mag worden uitgevoerd, beperkt tot drie cabotageritten binnen zeven dagen. Door de specifieke kenmerken van de geldtransportsector is het echter de normale gang van zaken dat een geldtransportvoertuig een veel groter aantal leveringen/ophalingen van eurocontanten per dag uitvoert. Het is daarom passend op dit punt af te wijken van Verordening (EG) nr. 1072/2009 door geen plafond vast te stellen voor het aantal leveringen/ophalingen van eurocontanten dat een geldtransportvoertuig gedurende één dag in een lidstaat van ontvangst mag verrichten.
- (13)
De nationale regels inzake de handelwijze van het bewakingspersoneel van geldtransporten buiten het geldtransportvoertuig en inzake de veiligheid van de locaties waar eurocontanten worden geleverd/opgehaald, mogen niet betrekking hebben op het mogelijke gebruik van systemen voor de neutralisatie van bankbiljetten in combinatie met het transport van bankbiljetten in een volledig gepantserd geldtransportvoertuig dat niet is uitgerust met een IBNS.
- (14)
Artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (5) is van toepassing op detacheringsituaties waarbij een onderneming transnationale diensten voor eigen rekening en in eigen regie verricht in het kader van een overeenkomst tussen haarzelf en de partij voor wie de diensten zijn bestemd.
- (15)
Gezien de specifieke aard van geldtransportdiensten moet voorzien worden in de overeenkomstige toepassing van Richtlijn 96/71/EG op alle grensoverschrijdende eurocontantentransportdiensten, teneinde de exploitanten rechtszekerheid te bieden en de praktische toepasbaarheid van de richtlijn in die sector te garanderen.
- (16)
Door de specifieke aard van de betreffende transportactiviteiten en het incidentele karakter van sommige van die activiteiten dient de overeenkomstige toepassing van de minimale beschermingsregels van Richtlijn 96/71/EG beperkt te worden tot de minimumlonen, inclusief vergoedingen voor overwerk, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van die richtlijn, en deze moeten voor de duur van de volledige werkdag gewaarborgd worden om de exploitanten geen onnodige administratieve lasten op te leggen. Zoals aangegeven in Richtlijn 96/71/EG, en binnen de door de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie vastgelegde grenzen, wordt het begrip ‘minimumlonen’ bepaald door het nationale recht of de nationale praktijk van de lidstaat waar de werknemer is gedetacheerd. Als uit contracten, bestuursrechtelijke bepalingen of praktische regelingen volgt dat de werknemer van een geldtransportbedrijf gedurende meer dan 100 werkdagen per kalenderjaar grensoverschrijdende transporten in een andere lidstaat verricht, is het passend dat de minimale beschermingsregels van Richtlijn 96/71/EG, op overeenkomstige wijze van toepassing zijn op een dergelijke werknemer.
- (17)
De toepassing van minimale beschermingsregels in de lidstaat van ontvangst mag geen afbreuk doen aan de toepassing van voor de werknemer gunstiger arbeidsvoorwaarden die gelden krachtens de wet, de collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidscontract in de lidstaat van herkomst van de werknemer.
- (18)
Met het oog op het vaststellen van de relevante minimale beschermingsregels is het passend dat de bepalingen betreffende samenwerking inzake informatie van artikel 4 van Richtlijn 96/71/EG op overeenkomstige wijze worden toegepast. In dit verband moeten de lidstaten een beroep kunnen doen op de administratieve samenwerking en inlichtingenuitwisseling waarin Richtlijn 96/71/EG voorziet.
- (19)
Deze verordening laat de toepassing van Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (6) onverlet.
- (20)
Teneinde rekening te houden met de technologische vooruitgang en met mogelijke nieuwe Europese normen, dient de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te worden overgedragen aan de Commissie met betrekking tot de wijziging van de technische voorschriften en normen voor het IBNS, de bepantsering van geldtransportvoertuigen, kogelwerende vesten en brandkasten voor wapens. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau en met de sociale partners. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, snelle en adequate toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de Raad.
- (21)
Overeenkomstig het proportionaliteitsbeginsel, zoals bedoeld in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, gaat deze verordening niet verder dan hetgeen noodzakelijk is voor het verwezenlijken van zijn doelstelling, namelijk professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone mogelijk maken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 278 van 15.10.2010, blz. 1.
Standpunt van het Europees Parlement van 27 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 oktober 2011.
PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72.
PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.
PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9.