NJB 2021/1652:Kan de rechter de duur van de door hem opgelegde tbs met verpleging maximeren? Als uitgangspunt geldt dat het de opleggingsrechter is die oordeelt of de tbs is opgelegd ter zake van een geweldsmisdrijf. Wordt de tbs met verpleging opgelegd naar aanleiding van een geweldsmisdrijf, dan is de in art. 38e lid 1 Sr bedoelde beperking van de totale duur van de maatregel tot vier jaar niet van toepassing en kan de rechter die oordeelt over de verlenging van de maatregel de duur daarvan zonder beperking verlengen met telkens één of twee jaar. Het is dus de rechter die oordeelt over de verlenging van de maatregel (hierna ook: de verlengingsrechter) die de totale duur van de tbs bepaalt. In casu heeft het hof dit miskend door ondanks zijn vaststelling dat sprake is van een geweldsmisdrijf te bepalen dat de totale duur van de tbs met verpleging de periode van vier jaar niet te boven kan gaan