Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 151 [Schouw op elke plaats. Toelating verdachte en raadsman]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 150. Oorspronkelijk art. 151 vervallen.
- Bronpublicatie:
22-01-2009, Stb. 2009, 33 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken: 31116)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-2009, Stb. 2009, 351 (uitgifte: 25-08-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De officier van justitie of de hulpofficier is bevoegd teneinde enige plaatselijke toestand of enig voorwerp te schouwen, met de personen door hem aangewezen, elke plaats te betreden.
2.
De officier van justitie geeft, voorzover het belang van het onderzoek dit niet verbiedt, tijdig schriftelijk kennis van de voorgenomen schouw aan de verdachte en diens raadsman. De hulpofficier van justitie geeft voorts tijdig schriftelijk kennis van de voorgenomen schouw aan de officier van justitie.
3.
De verdachte en diens raadsman worden, voorzover het belang van het onderzoek dit niet verbiedt, door de officier van justitie of de hulpofficier toegelaten de schouw geheel of gedeeltelijk bij te wonen; zij kunnen verzoeken dat zij aanwijzingen mogen doen of inlichtingen mogen geven of dat bepaalde opmerkingen in het proces-verbaal zullen worden vermeld.